e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Margraten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stropdas binder: biender (Margraten), kravat (<fr.): krevat (Margraten), schlips (du.): sjlips (Margraten), strik: sjtrik (Margraten) stropdas, zelfbinder [slieps, sjlips, strik, kravat, kerwat, bindem, biend, kol] [N 23 (1964)] III-1-3
stuk grond flard: flē̜r (Margraten), perceel: pǝrsēl (Margraten), stuk: štøk (Margraten), stuk land: štøk lānt (Margraten) Een stuk land, een perceel grond, in het algemeen. [N 27, 2a en 5; Vld.; N 11A, 106 add.; monogr.] I-8
suikerbiet suikerkroot: sukǝrkrōt (Margraten) Beta vulgaris L. subsp. vulgaris, var. altissima. De suikerbiet is een veredeling van de voederbiet met een groot aandeel suikers in de vaste bestanddelen en dateert van het begin van de twintigste eeuw. De knol groeit helemaal onder de grond en gedijt het best op kleigronden. Het is één van de belangrijkste cultuurgewassen op de leemhoudende gronden in Limburg en levert de grondstoffen voor de stroopfabricage en voor de suikerindustrie in Haspengouw. De volgorde van de varianten is zoals steeds eerst naar het tweede element (biet, kroot, enz.); daarbinnen naar de varianten van suiker-; naar het vocalisme zijn in dit eerst lid drie groepen te onderscheiden, die wijzen op verschillende ontleningslagen, corresponderend aan de Nederlandse (ø̜i̯) van ɛsuikerɛ, aan de Duitse (u) van ɛZuckerɛ en aan de Franse (y) van ɛsucreɛ. [N 12, 37; N 12A, 2; A 13, 2c; A 49, 3; L B2, 361; L 43, 4a; R 3, 97; monogr.; add. uit JG 1b] I-5
suikeroom suikernonk: soekernóngk (Margraten) erfoom (suikeroom) [DC 05 (1937)] III-2-2
suikertante suikertant: soekertant (Margraten) erftante (suikertante) [DC 05 (1937)] III-2-2
taart taart: toe.rt (Margraten) Taart (toert, gattoo?) [N 16 (1962)] III-2-3
tafelpoot poot: pūu̯t (Margraten) tafelpoot [DC 49 (1974)] III-2-1
tak (alg.) tak: tek (Margraten) (jonge) takken mv. [DC 41 (1966)] III-4-3
tak op ingezaaid land wis: wø̜š (Margraten) De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.] I-4
takkenbos, bussel hout fak: fak (Margraten), schans: sjaans (Margraten) takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7