e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Margraten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vensterluiken slagen: šlē̜x (Margraten  [(enkelvoud: šlāx)]  ) Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.] II-9
verhaal verhaal: verhaol (Margraten) verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)] III-3-1
verjaardag verjaardag: verjaordaag (Margraten), verjoärdaag (Margraten) Hij was gisteren jarig, maar ik ... zn hele verjaardag vergeten. [DC 45 (1970)] III-3-2
verkering hebben vrijen: vrii̯ə (Margraten) vrijen [DC 38 (1964)] III-2-2
verkouden verkouden: ich bin verkawwe (Margraten) Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] III-1-2
verkoudheid kou: ich höb n kaw (Margraten), snop: ich höb de sjnoep (Margraten), sjnoep (Margraten) Lichte verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] III-1-2
verliezen verliezen: verleze (Margraten, ... ) verliezen [DC 38 (1964)] III-3-1, III-3-2
verstandskies baktand: bàktānt (Margraten), oogtand: augtānt (Margraten) verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)] III-1-1
verteerde mest korte mest: kǫrtǝ [mest] (Margraten), rotte mest: rǫtǝ [mest] (Margraten), zamigheid: zǭǝmexhē ̞t (Margraten) De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.] I-1
verwarmen, stoken stoken: sjtooke (Margraten) stoken [DC 35 (1963)] III-2-1