20675 |
havermout |
havermout:
havermout (Q192p Margraten)
|
Havermout [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20607 |
havermoutpap |
haverenmoutpap:
haveremoutpap (Q192p Margraten)
|
Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
32712 |
heen en weer ploegen |
neveneenhellen:
nēǝvǝnē ̞nhɛlǝ (Q192p Margraten),
neveneenploegen:
nēǝvǝnē ̞nplōgǝ (Q192p Margraten),
op en af gaan:
op˱ ɛn ãf ˲gōǝn (Q192p Margraten),
op één voor varen:
op ęi̯n vǭr vãrǝ (Q192p Margraten),
plat omdoen:
plat˱ømdūǝn (Q192p Margraten),
plat ploegen:
plat plōgǝ (Q192p Margraten),
plat-eweg omdoen:
plat˱ǝwɛx plōgǝ (Q192p Margraten),
plat-eweg ploegen:
plat˱ǝwɛx˱ ømdūǝn (Q192p Margraten),
van één zijde ploegen:
van ęi̯n zii̯ plōgǝ (Q192p Margraten),
voor de voets omdoen:
vø̄r dǝ vōts˱ ømdūǝn (Q192p Margraten),
voor de voets ploegen:
vø̄r dǝ vōts plōgǝ (Q192p Margraten)
|
Onder heen en weer ploegen wordt verstaan de manier van ploegen waarbij men aan één kant van de akker begint en dan de ene voor naast de andere ploegt tot men tenslotte de overzijde bereikt heeft. Het volgende jaar ploegt men andersom. De akker blijft steeds vlak; er ontstaan geen verhogingen of verlagingen. Heen en weer ploegen is alleen mogelijk met een wentelploeg of met een keerploeg, een ploeg waarvan men het kouter en het riester kan verstellen. Met beide soorten ploegen kan men dus langs de laatstgeploegde voor terug ploegen. [N 11A, 117a; monogr.]
I-1
|
21285 |
heer |
heer:
hi.ər (Q192p Margraten)
|
heer [RND]
III-3-1
|
24607 |
heermoes |
kattestaart:
katǝštart (Q192p Margraten)
|
Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.]
I-5
|
32815 |
hefboom van de cultivator |
handhaaf:
hãntǝf (Q192p Margraten),
hevel/hebel (d.):
hē̜bǝl (Q192p Margraten),
veer:
vē̜r (Q192p Margraten)
|
Met de hefboom van een wielcultivator laat men het raam zover zakken dat de tanden op de gewenste diepte door de grond gaan. Om de cultivator buiten werking te stellen zet men m.b.v. de hefboom het raam in zijn hoogste stand, zodat de tanden geheel vrij van de grond zijn. Bij een sleepcultivator worden m.b.v. de hef-boom de assen met veertanden naar achteren (= dieper) of naar voren (= minder diep) gedraaid. [N 11A, 151i; monogr.]
I-2
|
24168 |
heggenmus |
hegmus:
hikmuš (Q192p Margraten)
|
Hoe heet de heggemusch? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
19044 |
heimwee |
heimwee:
heimwee (Q192p Margraten)
|
heimwee (hebben als iemand ergens niet kan wennen en erg naar huis verlangt, zegt men: Hij heeft (veel/erg/zon) .... [DC 45 (1970)]
III-1-4
|
33726 |
hek aan de ingang van een wei |
barrier:
brē.r (Q192p Margraten),
vouwere:
vau̯wǝrǝ (Q192p Margraten),
vǫu̯wǝrǝ (Q192p Margraten),
weidebarrier:
węi̯brē.r (Q192p Margraten)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
18998 |
helpen |
helpen:
helpe (Q192p Margraten)
|
helpen (geen context) [DC 37 (1964)]
III-1-4
|