25900 |
persdoek |
persdoek:
pǫrsduk (Q192p Margraten)
|
Het doek dat tussen de verschillende lagen vruchtenpulp in de perskuip wordt gelegd. [N 57, 14c]
II-2
|
21063 |
peul |
leut:
löte (Q192p Margraten)
|
de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)]
III-2-3
|
33508 |
peul, dop (znw) |
leut:
löte (Q192p Margraten),
peul:
peul (Q192p Margraten)
|
[N Q (1966)] [ZND 40 (1942)]
I-7
|
33522 |
peulen, doppen (ww.) |
leuten:
lötə (Q192p Margraten)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
20662 |
peulvruchten afhalen |
ranken:
renge (Q192p Margraten)
|
erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)]
III-2-3
|
20815 |
peulvruchten doppen |
bonen leuten:
boewne löte (Q192p Margraten),
erwten leuten:
erte löte (Q192p Margraten)
|
erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)]
III-2-3
|
17991 |
pijn |
pijn:
pieng (Q192p Margraten),
piŋ (Q192p Margraten)
|
mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)] || pijn [RND]
III-1-2
|
33055 |
pikbinder |
zelfbinder:
zɛlǝf˱bendǝr (Q192p Margraten)
|
Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
24225 |
pimpelmees |
meesje:
mijskəs (Q192p Margraten)
|
Hoe heet de pimpelmees? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
17670 |
pink |
pink:
peŋk (Q192p Margraten)
|
Eénjarig kalf, onverschillig van welk geslacht, dat nog alle melktanden heeft. [N C, 9b en 8; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20]
I-11
|