31196 |
smidsgereedschap |
getuig:
gǝtēx (Q089p Martenslinde)
|
De algemene benaming voor al het gereedschap van de smid. [L 19A, 13; monogr.]
II-11
|
32880 |
snede van het blad van de zeis |
het scherp:
ša.rǝp (Q089p Martenslinde),
snid:
snī.t (Q089p Martenslinde)
|
De scherpe snijdende binnenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 4. Bedoeld is hier de algemene benaming voor de snijkant van de zeis. In sommige gebieden, met name in enkele dorpen tussen het waat-gebied (in het noorden van Belgisch Limburg) en het snede-gebied (in het zuiden ervan) wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke snede en het haarpad: de smalle rand die bij het haren op het zeisblad wordt geslagen en waarvan de snede het uiteinde vormt. Zie voor deze laatste het volgende lemma: ''haardpad''. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in gebracht.' [N 18, 68d; JG 1a, 1b, 2c; add. uit N 17, 100; monogr.]
I-3
|
20523 |
snee brood |
snede brood:
sni̯eə brōͅt (Q089p Martenslinde)
|
een snede brood [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
25137 |
sneeuwen |
sneeuwen:
ps. er staat ook hetzelfde woord, maar dan met een dikke punt op de ?; is niet duidelijk wat hiermee bedoeld wordt.
snai̯ə (Q089p Martenslinde, ...
Q089p Martenslinde)
|
sneeuwen [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)]
III-4-4
|
25191 |
sneeuwx |
sneeuw:
ps. boven de ‰ staat nog een trema; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.
snē (Q089p Martenslinde, ...
Q089p Martenslinde)
|
sneeuw [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)]
III-4-4
|
21237 |
sneltrein |
bloktrein:
ene bloktrein (Q089p Martenslinde),
expres (<fr.):
enen espres (Q089p Martenslinde)
|
Sneltrein. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
17762 |
snijtand |
snijtand:
snaitān (?) (Q089p Martenslinde)
|
snijtanden [ZND 07 (1924)]
III-1-1
|
18134 |
snijwonde |
snee:
snoi̯ en də viŋər (Q089p Martenslinde)
|
snede (insnijding) in de vinger [ZND 06 (1924)]
III-1-2
|
20590 |
snoepen |
snoepen:
snupə (Q089p Martenslinde)
|
snoepen [ZND 07 (1924)]
III-2-3
|
17753 |
snor |
moustache (fr.):
məsteͅs (Q089p Martenslinde)
|
Hij heeft nog geen snor (Fr. moustache). [ZND 07 (1924)]
III-1-1
|