20847 |
suiker |
suiker:
sukər (Q089p Martenslinde)
|
suiker [ZND 07 (1924)]
III-2-3
|
20891 |
tabak |
toebak:
dasterkən tubak (Q089p Martenslinde)
|
dat is sterke tabak [ZND 07 (1924)]
III-2-3
|
20616 |
tabak snuiven |
een snuifje pakken:
snifkə pakə (Q089p Martenslinde),
toebak snuiven:
e.a. opgaven
(tubak) snufə (Q089p Martenslinde)
|
snuifje nemen [ZND 07 (1924)] || tabak snuiven [ZND 07 (1924)]
III-2-3
|
19667 |
tafel |
tafel:
toͅfəl (Q089p Martenslinde)
|
een schoon tafel krassen (met een spijker, enz.) [ZND 28 (1938)]
III-2-1
|
24727 |
takken (coll.) |
krop:
krop (Q089p Martenslinde)
|
takken, coll. [ZND 35 (1941)]
III-4-3
|
33777 |
tand, tanden |
tand(en):
tā.nt (Q089p Martenslinde
[(mv tān)]
)
|
Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17]
I-9
|
17761 |
tanden |
tanden (mv.):
laŋ tān (Q089p Martenslinde)
|
lange tanden [ZND 07 (1924)]
III-1-1
|
18068 |
tandpijn |
tandpijn:
tantpaain (Q089p Martenslinde)
|
ik heb tandpijn [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
20357 |
tante |
tant:
tant (Q089p Martenslinde, ...
Q089p Martenslinde)
|
moei (tante) [ZND 01 (1922)] || tante (moei) [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
32620 |
tap van de houten gierton |
pon:
pǫn (Q089p Martenslinde
[(zonder hefboom)]
)
|
De in dit lemma verenigde termen hebben wel alle betrekking op de regelbare uitlaat van de oude houten gierton. Sommige lijken vooral de opening aan te duiden, terwijl de meeste wijzen op het voorwerp en/of het mechaniek waarmee de ton van achteren geopend en gesloten werd. Dat kon een oude (bier)kraan met een doorboorde draaistop zijn, maar ook een stop, pin of prop, die soms met behulp van een hefboom, een wipconstructie of met een stuk touw of ijzerdraad uit de uitlaatopening getrokken werd. Termen die vooral de hefboom e.d. lijken te betreffen, zijn aan het einde van dit lemma bijeengezet. [JG 1a + 1b; N P, 6 add.; N 11A, 53e + f; monogr.]
I-1
|