17827 |
zitten |
zitten:
zitte (Q089p Martenslinde)
|
zitten [ZND 46 (1946)]
III-1-2
|
19240 |
zo eenvoudig als ... |
zo simpel als iet:
zu simpəl az i:t (Q089p Martenslinde),
zo simpel als twee en twee vier is:
zoe simpel es twee en twee vier es (Q089p Martenslinde)
|
Zo eenvoudig als - (zeg in het dialect en vul aan; geef de verschillende uitdrukkingen die hiervoor bestaan) [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
17828 |
zoeken |
zoeken:
zikə (Q089p Martenslinde)
|
wij zoeken [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
33426 |
zolder boven de dorsvloer |
oversprong:
i̯ę.vǝrspro.ŋk (Q089p Martenslinde)
|
De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32]
I-6
|
26149 |
zomen |
zomen:
zēmǝ (Q089p Martenslinde)
|
Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
18890 |
zonder opzet |
zonder erg:
zonner erg (Q089p Martenslinde)
|
zonder bedoeling [ZND 34 (1940)]
III-1-4
|
28991 |
zoom |
zoom:
zōm (Q089p Martenslinde)
|
De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
20189 |
zoon |
zoon:
zôên (Q089p Martenslinde)
|
zoon [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
21324 |
zuinig |
houvast:
hə es hāvas (Q089p Martenslinde),
spaarzaam:
əesuspōͅrzōͅm (Q089p Martenslinde)
|
Hij is zo spaarzaam (nauwziend, hij houdt het bijeen, en andere uidrukkingen met dezelfde betekenis). [ZND 07 (1924)]
III-3-1
|
33618 |
zuring, groente |
surelle:
šəreͅl (Q089p Martenslinde)
|
Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)]
I-7
|