e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Martenslinde

Overzicht

Gevonden: 1904
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zitten zitten: zitte (Martenslinde) zitten [ZND 46 (1946)] III-1-2
zo eenvoudig als ... zo simpel als iet: zu simpəl az i:t (Martenslinde), zo simpel als twee en twee vier is: zoe simpel es twee en twee vier es (Martenslinde) Zo eenvoudig als - (zeg in het dialect en vul aan; geef de verschillende uitdrukkingen die hiervoor bestaan) [ZND 23 (1937)] III-1-4
zoeken zoeken: zikə (Martenslinde) wij zoeken [ZND 08 (1925)] III-1-2
zolder boven de dorsvloer oversprong: i̯ę.vǝrspro.ŋk (Martenslinde) De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32] I-6
zomen zomen: zēmǝ (Martenslinde) Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-7
zonder opzet zonder erg: zonner erg (Martenslinde) zonder bedoeling [ZND 34 (1940)] III-1-4
zoom zoom: zōm (Martenslinde) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zoon zoon: zôên (Martenslinde) zoon [ZND 11 (1925)] III-2-2
zuinig houvast: hə es hāvas (Martenslinde), spaarzaam: əesuspōͅrzōͅm (Martenslinde) Hij is zo spaarzaam (nauwziend, hij houdt het bijeen, en andere uidrukkingen met dezelfde betekenis). [ZND 07 (1924)] III-3-1
zuring, groente surelle: šəreͅl (Martenslinde) Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)] I-7