34368 |
varkenston |
zuurton:
zōrton (L292a Maxet)
|
Ton om gekookt varkensvoer in te bewaren. Zie voor de benamingen van "varkensketel" het lemma ''varkensketel'' in wld I.6 (2.2.11). [N 18, 131; monogr.]
I-12
|
33393 |
varkenstrog |
trog:
trǭx (L292a Maxet)
|
De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d]
I-6
|
26476 |
vast werk |
vast werk:
vast węrǝk (L292a Maxet)
|
Van vast werk is sprake wanneer het vierkante uiteinde van de kleine spil (bij windmolens) of het staakijzer (bij watermolens) in het vierkante rijngat zit opgesloten. In een dergelijke constructie draait de kleine spil mee met de loper. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛbalanceerwerkɛ.' [N O, 16i; N O, 15d; Vds 134; Jan 124]
II-3
|
33363 |
vaste voer- en drinkbak |
trog:
trōx (L292a Maxet)
|
De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
26451 |
velkant |
vijlkant:
vilkantj (L292a Maxet)
|
De verticale zijde van de kerf die niet het eigenlijke maalwerk verricht. De velkant bevindt zich tegenover de maalkant. Zie ook afb. 77. [N O, 18m; Vds 195; Jan 204; Coe 186; Grof 221]
II-3
|
26585 |
velkanten |
vijlkanten:
vilkantjǝ (L292a Maxet)
|
De groeven versmallen. [N O, 34g]
II-3
|
26244 |
velling |
velg:
vęlx (L292a Maxet)
|
De houten velg van het aswiel waarin de kammen gemonteerd zijn. Zie ook afb. 49. De velg bestaat in het algemeen uit verschillende delen. De meervoudige woordtypen als velgstukken, slijtstukken en litsen duiden daar dan ook op. Ook kunnen er een voorvelg en een achtervelg zijn aangebracht. Rond de buitenomtrek van de velg wordt soms een bekleding of voering bevestigd. In l 265 was deze voering vervaardigd van ijzer. [N O, 11i; A 42A, 10]
II-3
|
18074 |
verkouden |
verkoud:
vǝrkǭtj (L292a Maxet)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
26289 |
verkrappen |
meer laten werken:
miǝr lǭtǝ we ̞rkǝ (L292a Maxet)
|
Het aantal kammen van het aswiel vergroten om de stenen sneller te laten lopen. Daardoor verandert de steek, de afstand tussen de kammen of staven onderling. Zie ook de lemmata ɛop steek zettenɛ en ɛop steek staanɛ.' [N O, 11q]
II-3
|
26594 |
vermalen |
vermalen:
vermalen (L292a Maxet)
|
Meel verliezen tijdens het maalproces. [N O, 36i]
II-3
|