e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q204a plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kin kin: kin (Mechelen), kìn (Mechelen, ... ) kin [DC 01 (1931)] III-1-1
kind (algemene benaming) kind: kink (Mechelen) kind [DC 03 (1934)] III-2-2
kinderbalken kinderbalken: keŋǝrbɛlǝk (Mechelen) Kleinere balken die op de moerbalken worden gelegd om er de zoldering op te kunnen maken. [N 54, 120f] II-9
kinderkleren kinderkleren: kingerklèjer (Mechelen), kingerklééjer (Mechelen) kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] III-1-3
kinderschort met mouwen mouwenscholkje: mooweschölkske (Mechelen), mòwwe sjèùlkske (Mechelen) kinderschort met mouwen [smul] [N 24 (1964)] III-1-3
kinketting kinketten: kenkętǝ (Mechelen) Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.] I-10
kinkhoest kiekhoest: kiekhoos (Mechelen) kinkhoest [SGV (1914)] III-1-2
kinriem stoot: štūǝt (Mechelen) Verlenging van de neusriem die onder de kin van het paard doorloopt. [N 13, 24] I-10
kip van broedsheid genezen afkoelen: āfkø̄lǝ (Mechelen) In vraag N 19, 59 werd gevraagd naar de termen voor een kip van broedsheid genezen door ze in een emmer water te stoppen met haar achterste. Een aantal antwoorden wijst op deze methode. Maar er is ook een aantal respondenten dat deze methode niet kent of vermeldt dat deze manier van handelen niet helpt. De broedse kip afzonderen en vastzetten is een alternatief (L 159a (Middelaar), 268 (Velden), 295 (Baarlo), 318b (Tungelroy), 374 (Thorn), P 107a (Rummen)). De informant van L 320a (Ell) adviseert de broedse kip in afzondering sterk eiwitrijk voedsel te voeren. En volgens de informant van Q 121c (Bleijerheide) is een beter middel dan in het water stoppen de kip vier dagen in een rek aan de wand te hangen. [N 19, 59] I-12
kipkap krapjes: Syst. WBD  krèpkes (Mechelen), krappen: Syst. WBD  krappe (Mechelen), preskop: preskop (Mechelen) Kleine blokjes vlees, gesneden uit hart, nieren en ander binnenvlees (kipkap, kluisters?) [N 16 (1962)] III-2-3