e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q204a plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
limonade limonade: liemenaat (Mechelen) limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] III-2-3
lindeblad lindeblad: lingeblad (Mechelen) lindeblad [SGV (1914)] III-4-3
liniaal regel: regel (Mechelen) liniaal [SGV (1914)] III-3-1
linkerachterkwartier achterste vierdel links: ɛtǝrstǝ vīǝdǝl leŋks (Mechelen) Het kwartier van de uier links achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116b] I-11
linkervoorkwartier voorste vierdel links: vø̄rstǝ vīǝdǝl leŋks (Mechelen) Het kwartier van de uier links voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116a] I-11
linnen, linnengoed lijnen: liŋǝ (Mechelen) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
lintzaagmachine lintzeeg: lent˲zē̜x (Mechelen) Stationaire machine voor het zagen van diverse materialen. Het zaagblad van de lintzaagmachine bestaat uit een stalen band zonder einde dat aan één kant van zaagtanden is voorzien en wordt aangedreven door een elektromotor. Het te zagen materiaal rust op een zaagtafel en wordt tegen het draaiende blad aangedrukt. Met de lintzaag kunnen ook gebogen zaagsnedes worden gemaakt. [N 50, 69; N 53, 16; monogr.] II-12
lip lip: lep (Mechelen), lip (Mechelen, ... ), lìp (Mechelen) Het gedeelte dat aan een stuk hout overblijft, wanneer dit aan het eind wordt ingekeept. Zie ook afb. 128. [N 54, 42c] || lip [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] II-12, III-1-1
lip van de bankschroef schroefblok: šruf˱blǫk (Mechelen) Het verstelbare houten blok van de bankschroef waarmee een werkstuk tegen de rand van het werkbankblad geklemd kan worden. [N 53, 208k] II-12
liplas half overeen gezaagd: hōf˱ ȳvǝrē gǝzɛ̄xt (Mechelen), las: leš (Mechelen) Houtverbinding waarmee twee in elkaars verlengde gelegen stukken hout aan elkaar bevestigd kunnen worden. Aan het uiteinde van ieder stuk wordt daartoe een lip gezaagd. De borsten van de liplas kunnen recht of schuin zijn uitgevoerd. De las wordt met deuvels, draadnagels of bouten vastgezet. Zie ook de volgende twee lemmata en afb. 128. [N 54, 42a; N 54, 46] II-12