e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q204a plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oorkernen verwijderen oren uitsteken: ūrǝ ūtštēkǝ (Mechelen), schelpen uitsnijden: schelpen uitsnijden (Mechelen) Met een scherp gepunt mes wordt het inwendige van het oor uitgesneden. [N 28, 69] II-1
oorlel lel: lèl (Mechelen), oorlel: oewrlel (Mechelen), ŏĕrlèl (Mechelen) oorlel [DC 01 (1931)] III-1-1
oot vlughaver: -  flokhavver (Mechelen) oot [wilde haver] [DC 30 (1958)] III-4-3
oot, wilde haver vlughaver: vlokhāvǝr (Mechelen) Avena fatua L. Een vrij algemeen voorkomend lastig onkruid op bouwland, in korenvelden en wegbermen, dat er haverachtig uitziet met een wijde, pluimvormige aar. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 60 tot 120 cm. Vergelijk lemma Evene in WLD.I, afl. 4. [A 30, 2; A 60A, 81; L 49, 2; monogr.; add. uit JG 1a, 1b] I-5
op de borrel gaan schetsen: šɛtsǝ (Mechelen) Voordat een varken geslacht wordt, komen de buren het prijzen in de hoop op een borrel te worden getrakteerd. Ook komt het voor dat dit gebeurt, als het varken gedood is. Soms blijven de inspanningen die men zich voor de borrel moet getroosten beperkt tot wat prijzende woorden, soms helpt men even mee het varken op de grond te trekken of het dier vast te houden, zodat de slachter het de keel kan doorsnijden. [N 28, 4] II-1
op de loop gaan op de loop gaan: op der leup gang (Mechelen), op der leup goaw (Mechelen) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || op de loop gaan [SGV (1914)] III-1-2
op de markt verkopen markten: maate (Mechelen), naar de markt gaan: mit de waar nog gene máát (Mechelen), verkopen: verkoupe (Mechelen) verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)] III-3-1
op de schouder nemen, dragen hakkelpak dragen: hakkelpak dragen (Mechelen) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] III-1-2
op de schouder zitten hoepelen: wèlt ger mich ins hoepele (Mechelen) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] III-1-2
op de tenen lopen op de tenen lopen: op de tîêne loope (Mechelen), open tiejene loope (Mechelen) lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)] III-1-2