e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q204a plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schilderij schild: e sjun sjilt (Mechelen), sjilt (Mechelen), schilderij: Karte 38.  schilderij (Mechelen) Gemälde. || schilderij [SGV (1914)] || schoone [een ~ schilderij] [SGV (1914)] III-3-2
schilmesje, aardappelmesje aardappelsmetsje: éépelsmetske (Mechelen), krompierenmetsje: kroompeeremètske (Mechelen), schilmetsje: sjölmètske (Mechelen) mes waarmee aardappelen worden geschild [N 20 (zj)] III-2-1
schimmel schimmel: šømǝl (Mechelen), voesschimmel: vūsšømǝl (Mechelen) Paard met een geheel of overheersend witte of grijsachtige vacht. Naarmate de leeftijd vordert, neemt het wit toe; schimmels worden niet geboren, ze ontstaan mettertijd. De vosschimmel is wit met rode of bruinachtige vlekken. [JG 1a, 1b; N 8, 63a en 63b; S 31] I-9
schimmel (plantje) schimmel: sjummel (Mechelen) schimmel (plant) [SGV (1914)] III-4-3
schip schip: sjip (Mechelen, ... ) schip [SGV (1914)] || schip; de kapitein van het schip .... vroeger nog matroos geweest. [DC 45 (1970)] III-3-1
schitbossen struiven: štrūvǝ (Mechelen) Bossen van welig opschietend gras in de weide, op plaatsen waar koedrek heeft gelegen. De koeien laten deze bossen vaak staan; ze worden dan later in het seizoen afgemaaid. Overal is het meervoud opgenomen; behalve waar uitdrukkelijk anderszins aangegeven. [N 14, 85; N 14, 123 add.; monogr.] I-3
schoeisel t leer]: sjōōnsgetūūg (Mechelen) schoeisel, het geheel van schoenen, laarzen e.d. [voetgetöch [N 24 (1964)] III-1-3
schoen schudder: šø̜dǝr (Mechelen) Het kleine losse bakje onderaan het kaar dat tijdens het malen in schuddende beweging is. Het schoen staat de molenaar toe de graantoevoer naar de stenen te regelen. [N O, 19j; A 42A, 39; N D, 12; Sche 52; Vds 149; Jan 156; Coe 137; Grof 158; A 42A, 19] II-3
schoen: algemeen schoen: schoon (Mechelen), sjoon (Mechelen), sjōōn (Mechelen) schoen [SGV (1914)] || schoen [skoewn, schoe, sjoe, schoon, sjoon] [N 24 (1964)] III-1-3
schoenborstel schoenborstel: schoensböschtel (Mechelen), sjoonbeursjtel (Mechelen, ... ), schoensborstel: schoensböschtel (Mechelen), wiksborstel: wiksbeursjtel (Mechelen, ... ) borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-1-3, III-2-1