e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mechelen

Overzicht

Gevonden: 4070
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
goedkoop goedkoop: gookoop (Mechelen) goedkoop [SGV (1914)] III-3-1
goedzak goede sok: goo zuk (Mechelen) goedzak [SGV (1914)] III-1-4
gooien bruien: bruuje (Mechelen), (kortbij gooien).  brūūje (Mechelen), WLD  bruuje (Mechelen), guizen: (verder af, krachtiger gooien).  goesje (Mechelen), werpen: werpe (Mechelen, ... ), werpen (Mechelen) gooien [goesje] [N 38 (1971)] || gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] || werpen [SGV (1914)] III-1-2
gording wormel: wermǝl (Mechelen  [(meervoud: wermǝlǝ)]  ) Zie kaart. Dwarsbalk die met behulp van klossen boven op het spantbeen wordt aangebracht. De gording draagt met haar uiteinden ongeveer 10 cm in de topgevels. Op de gordingen worden in dwarsrichting de kepers bevestigd. Vgl. afb. 49h. Zie voor het woordtype 'worm' ook 'Limburgs Idioticon', pag. 291 s.v. 'worm', 'den': ø̄Slach van kepers. Ook in Limb. gebruikt overalø̄ en RhWb (ix) (Lieferung 8/9), kol. 576 s.v. 'Wirme', ø̄Dachpfette, auf der die Sparren aufliegen.ø̄ [N 54, 160; monogr.; N 31, 38 add; div.] II-9
gordingklos klos: klǫs (Mechelen) Driehoekig blok op de kapspanten waartegen de gording gespijkerd wordt. Zie ook afb. 49i. [N 54, 159] II-9
gouden twintig frank goudstukje: goodschtukske (Mechelen), leopold: ne Leopol (Mechelen), napoleon: napoleon (Mechelen), (= gouden 20 frank).  napoleon (Mechelen), twintig frank: twintig frang (Mechelen) Betekenis en uitspraak van: napoleon? Uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] || gouden munt van 20 franc [N 21 (1963)] III-3-1
graaf graaf: groaf (Mechelen) graaf [titel] [SGV (1914)] III-3-1
graan stapelen in de schuur bermen: bɛrǝmǝ (Mechelen) Wanneer men met de oogstkar bij de boerderij is aangekomen, worden de schoven in de schuur opgetast, in afwachting van het dorsen. Dit gebeurt in een ruimte naast de dorsvloer, het schuurvak, of, bij plaatstekort, op een tijdelijk geconstrueerde schelf boven de dorsvloer. Zie hiervoor aflevering I.6 over Bedrijfsruimten van de boerderij. Zie ook het lemma ''korenmijt'' (5.1.18). In dit lemma staan de opgaven voor het tassen van de schoven bijeen. [N 5A, 69c; N 15, 46; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
graan vermeerderen meer vruchten geven: mīǝ vrø̜xtǝ gę̄vǝ (Mechelen) De graantoevoer naar de steen opvoeren. Op deze wijze wordt gedeeltelijk de kwaliteit van het graan geregeld: hoe meer graan tegelijkertijd op de molen is, des te grover het wordt gemalen. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛde graantoevoer regelenɛ.' [N O, 36j; Vds 153; Jan 160; Coe 141; Grof 163; N O, 19m add.; N O, 34l] II-3
graan verminderen afremmen: āfrɛmǝ (Mechelen) De graantoevoer remmen als de steen teveel krijgt. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛde graantoevoer regelenɛ.' [N O, 36k; Vds 152; Jan 159; Coe 140; Grof 162; N O, 19m add.] II-3