20904 |
limonade |
limonade:
liemenaat (Q204a Mechelen)
|
limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)]
III-2-3
|
24821 |
lindeblad |
lindeblad:
lingeblad (Q204a Mechelen)
|
lindeblad [SGV (1914)]
III-4-3
|
21478 |
liniaal |
regel:
regel (Q204a Mechelen)
|
liniaal [SGV (1914)]
III-3-1
|
34091 |
linkerachterkwartier |
achterste vierdel links:
ɛtǝrstǝ vīǝdǝl leŋks (Q204a Mechelen)
|
Het kwartier van de uier links achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116b]
I-11
|
34090 |
linkervoorkwartier |
voorste vierdel links:
vø̄rstǝ vīǝdǝl leŋks (Q204a Mechelen)
|
Het kwartier van de uier links voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116a]
I-11
|
28772 |
linnen, linnengoed |
lijnen:
liŋǝ (Q204a Mechelen)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
31436 |
lintzaagmachine |
lintzeeg:
lent˲zē̜x (Q204a Mechelen)
|
Stationaire machine voor het zagen van diverse materialen. Het zaagblad van de lintzaagmachine bestaat uit een stalen band zonder einde dat aan één kant van zaagtanden is voorzien en wordt aangedreven door een elektromotor. Het te zagen materiaal rust op een zaagtafel en wordt tegen het draaiende blad aangedrukt. Met de lintzaag kunnen ook gebogen zaagsnedes worden gemaakt. [N 50, 69; N 53, 16; monogr.]
II-12
|
17617 |
lip |
lip:
lep (Q204a Mechelen),
lip (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen,
Q204a Mechelen),
lìp (Q204a Mechelen)
|
Het gedeelte dat aan een stuk hout overblijft, wanneer dit aan het eind wordt ingekeept. Zie ook afb. 128. [N 54, 42c] || lip [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
II-12, III-1-1
|
32008 |
lip van de bankschroef |
schroefblok:
šruf˱blǫk (Q204a Mechelen)
|
Het verstelbare houten blok van de bankschroef waarmee een werkstuk tegen de rand van het werkbankblad geklemd kan worden. [N 53, 208k]
II-12
|
32030 |
liplas |
half overeen gezaagd:
hōf˱ ȳvǝrē gǝzɛ̄xt (Q204a Mechelen),
las:
leš (Q204a Mechelen)
|
Houtverbinding waarmee twee in elkaars verlengde gelegen stukken hout aan elkaar bevestigd kunnen worden. Aan het uiteinde van ieder stuk wordt daartoe een lip gezaagd. De borsten van de liplas kunnen recht of schuin zijn uitgevoerd. De las wordt met deuvels, draadnagels of bouten vastgezet. Zie ook de volgende twee lemmata en afb. 128. [N 54, 42a; N 54, 46]
II-12
|