e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
litteken lijmteken: liemteeke (Mechelen), lijnteken: lientteeke (Mechelen) Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] || litteken [SGV (1914)] III-1-2
loeien van de koe in het algemeen brullen: brølǝ (Mechelen) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeien van de koe van pijn brullen: brølǝ (Mechelen) [N 3A, 5e] I-11
loenje bakriem: bakrēm (Mechelen) Dubbele band die aan weerszijden van het bit vastgemaakt is, maar slechts tot achter de nek van het paard reikt (cf. definitie van lemma Teugel). Achter aan deze riem is het kordeel vastgemaakt. [JG 1b; N 13, 31] I-10
loeren loeren: loere (Mechelen), lonken: lonke (Mechelen, ... ) kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)] III-1-1
lomp paard karhengst: kārheŋs (Mechelen) [JG 1a; N 8, 62h] I-9
long long: long (Mechelen, ... ), longe (Mechelen), lông (Mechelen), lônge (Mechelen) long [SGV (1914)] || long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] || longen [SGV (1914)] III-1-1
longen longen: (enk)  loŋ (Mechelen) De longen of de long van het grootvee in het algemeen. [N 28, 88b] I-11
loof blader: blaar (Mechelen), lover: loover (Mechelen) bladeren [SGV (1914)] || loof [SGV (1914)] III-4-3
loof van de bieten afplukken afbladeren: āfblārǝ (Mechelen), bladeren: blārǝ (Mechelen) Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5