34246 |
melkafromer |
centrifuge:
sɛntrǝvy (Q204a Mechelen),
roomveer:
rōmvē̜r (Q204a Mechelen)
|
De afromer scheidt de roomlaag van de melk. Dit scheiden kan gebeuren door een grote schuimspaan of een houten lepel te gebruiken. Met een houten latje kan men room tegenhouden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden plateel of teil vloeit. Men kan de room eenvoudig met een vinger wegdoen of men kan die wegblazen. Moderner is de scheiding van room en melk met een melkmachine of centrifuge. [N 12, 57 en 58; JG 1a, 1b; A 23, 3; monogr.]
I-11
|
33778 |
melkgebit |
veulenstanden:
vø̜̄lǝstɛŋ (Q204a Mechelen)
|
Tot twee en een half à drie jaar hebben de paarden een melkgebit of veulenstanden. De twee middelste snijtanden komen door in de eerste levensweek van het veulen (soms zijn ze bij de geboorte al aanwezig), binnen een maand of zes weken gevolgd door de snijtanden ernaast. De twee laatste snijtanden volgen tussen de zes en negen maanden, waarna het melkgebit compleet is. De veulenstanden zijn wit van kleur in tegenstelling tot het wat gelige vast gebit en lopen naar de basis toe in een punt uit. [JG 1a, 1b; N 8, 18a]
I-9
|
34079 |
melkgebit van kalveren |
kalvertanden:
kōǝvǝrtɛŋ (Q204a Mechelen),
tanden:
tɛŋ (Q204a Mechelen)
|
[N 3A, 108a]
I-11
|
34346 |
melkgift van de zeug |
melk:
melk (Q204a Mechelen),
varkensmelk:
vɛrǝkǝsmęlǝk (Q204a Mechelen)
|
[N 19, 20]
I-12
|
19514 |
melkkannetje |
melkpotje:
mèllekspötje (Q204a Mechelen),
melkskannetje:
mèllekskénneke (Q204a Mechelen),
melkspotje:
milkspötje (Q204a Mechelen)
|
melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)]
III-2-1
|
34129 |
melkkoe |
melkkoe:
melkō (Q204a Mechelen),
mɛlǝkō (Q204a Mechelen)
|
Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148]
I-11
|
34096 |
melkkuil |
melkskuil:
mɛlǝkskul (Q204a Mechelen)
|
Opening waardoor melkaders uit het lichaam van de koe komen. [N 3A, 118b]
I-11
|
34098 |
melkspiegel |
melkspiegel:
melkšpēgǝl (Q204a Mechelen),
mɛlǝkspēgǝl (Q204a Mechelen)
|
Plaats achter de uier waar de haren in de verkeerde richting liggen. [N 3A, 118d]
I-11
|
34227 |
melkstoeltje |
melkstoel:
mɛlkstōl (Q204a Mechelen)
|
Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.]
I-11
|
17624 |
melktanden |
melktanden:
milk taeng (Q204a Mechelen),
milkteng (Q204a Mechelen),
mèllekténg (Q204a Mechelen)
|
melktanden [zuiktande, zeuktaant, mammetandjes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|