e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oliekoek olieskoek: Syst. WBD  ooleskook (Mechelen), oligskoek: oaleskaok (Mechelen) In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)] III-2-3
olieverf oligsverf: ǭlexs˲[verf] (Mechelen) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
olifant olifant: Karte 109.  olifant (Mechelen) Elefant. III-3-2
omheinde wei afgepaalde wei: āfgǝpø̜ldǝ wēi̯ (Mechelen) Een met prikkeldraad of anderszins afgemaakte wei. Een groot aantal opgaven was wei. Deze opgaven zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. Voor de fonetische documentatie van wei zie men lemma 1.3.6 ɛweiɛ.' [N M, 4b; L 32, 45; monogr.] I-8
omheinen afbali√´n: āfbājǝ (Mechelen), afpalen: āfpø̜̄lǝ (Mechelen), haag maken: hāx mākǝ (Mechelen), tuinen: tȳŋǝ (Mechelen) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omhelzen om de hals krijgen: um gen hoas krieje (Mechelen) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
omslagboor boor met boorzwong: bǭr met˱ bǭršwøŋk (Mechelen) Houtboor met een houten of metalen C-vormige booromslag waarmee een draaiende beweging wordt gegeven aan het boorijzer. Zie ook het lemma ɛomslagboorɛ in Wld II.11, pag. 84.' [N 53, 160c; monogr.] II-12
omslagdoek (alg.) plag: plak (Mechelen, ... ) schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek onder mantel of jak sjerp: scherp (Mechelen) omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek over mantel of jak sjaal: schal (Mechelen) omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3