20759 |
oliekoek |
olieskoek:
Syst. WBD
ooleskook (Q204a Mechelen),
oligskoek:
oaleskaok (Q204a Mechelen)
|
In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
30614 |
olieverf |
oligsverf:
ǭlexs˲[verf] (Q204a Mechelen)
|
Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.]
II-9
|
23150 |
olifant |
olifant:
Karte 109.
olifant (Q204a Mechelen)
|
Elefant.
III-3-2
|
33664 |
omheinde wei |
afgepaalde wei:
āfgǝpø̜ldǝ wēi̯ (Q204a Mechelen)
|
Een met prikkeldraad of anderszins afgemaakte wei. Een groot aantal opgaven was wei. Deze opgaven zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. Voor de fonetische documentatie van wei zie men lemma 1.3.6 ɛweiɛ.' [N M, 4b; L 32, 45; monogr.]
I-8
|
33745 |
omheinen |
afbaliën:
āfbājǝ (Q204a Mechelen),
afpalen:
āfpø̜̄lǝ (Q204a Mechelen),
haag maken:
hāx mākǝ (Q204a Mechelen),
tuinen:
tȳŋǝ (Q204a Mechelen)
|
Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.]
I-8
|
17917 |
omhelzen |
om de hals krijgen:
um gen hoas krieje (Q204a Mechelen)
|
omhelzen [SGV (1914)]
III-1-2
|
31423 |
omslagboor |
boor met boorzwong:
bǭr met˱ bǭršwøŋk (Q204a Mechelen)
|
Houtboor met een houten of metalen C-vormige booromslag waarmee een draaiende beweging wordt gegeven aan het boorijzer. Zie ook het lemma ɛomslagboorɛ in Wld II.11, pag. 84.' [N 53, 160c; monogr.]
II-12
|
18188 |
omslagdoek (alg.) |
plag:
plak (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen)
|
schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18708 |
omslagdoek onder mantel of jak |
sjerp:
scherp (Q204a Mechelen)
|
omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18715 |
omslagdoek over mantel of jak |
sjaal:
schal (Q204a Mechelen)
|
omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)]
III-1-3
|