33711 |
ontginnen |
omploegen:
ømplūgǝ (Q204a Mechelen),
uitrotten:
ūtrǫtǝ (Q204a Mechelen)
|
Het in cultuur brengen van woeste grond. [N 27, 5; N 11a, 112; monogr.]
I-8
|
33002 |
ontsmettingsmiddel |
kelksel:
kɛlksǝl (Q204a Mechelen)
|
Het middel, de vloeistof die gebruikt wordt bij het ontsmetten van zaaigraan. Zie ook de toelichting bij het vorige lemma. [N M, 24b]
I-4
|
17927 |
onvast ter been (zijn) |
hoddelen (ww.):
hoddele (Q204a Mechelen),
zwak op de benen:
sjwaak op de bèjn (Q204a Mechelen)
|
lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34456 |
onvruchtbare geit |
steenbok:
štēbok (Q204a Mechelen),
štęi̯nbok (Q204a Mechelen)
|
De antwoorden kunnen zowel op een onvruchtbare geit in het algemeen duiden als op een onvruchtbare vrouwelijke geit. [N 19, 72; JG 1a, 1b; N 77, 84; monogr.]
I-12
|
33682 |
onvruchtbare grond |
slecht land:
slęǝt lant (Q204a Mechelen),
vuile band:
vūlǝ benǝt (Q204a Mechelen),
zandgrond:
zantgront (Q204a Mechelen),
zure grond:
zūrǝ grōnt (Q204a Mechelen),
zure kraam:
zūrǝ krǭm (Q204a Mechelen)
|
Grond van slechte kwaliteit. De oorzaak kan verschillend zijn. Het gevolg is echter een slecht landbouwproduct. [N 27, 31; N 27, 29; N 11, 2d; N 11, 2f; A 10, 4; N 6, 33a; Vld.; monogr.]
I-8
|
34151 |
onvruchtbare koe |
manse koe:
mōs kō (Q204a Mechelen),
steebok:
štęi̯bok (Q204a Mechelen)
|
In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C]
I-11
|
25119 |
onweersbui |
donderschuil:
donder sjōēl (Q204a Mechelen),
dôndersjoel (Q204a Mechelen),
dôndersjŏĕl (Q204a Mechelen),
schoer:
schōēr (Q204a Mechelen)
|
donderbui [SGV (1914)] || onweersbui [SGV (1914)] || onweersbui met veel regen en wind [schoer, donderschoer] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25176 |
onweerx |
donderweer:
donder waer (Q204a Mechelen),
donderwéér (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen),
hommelenweer:
hoemelewéér (Q204a Mechelen)
|
onweer [N 22 (1963)] || onweersbui met veel regen en wind [schoer, donderschoer] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
20736 |
ooftvlaai |
ooftenvla:
euftvla (Q204a Mechelen),
ooftenvladem:
Syst. WBD
öfvlaam (Q204a Mechelen),
zwarte vla:
zjwarte vla (Q204a Mechelen),
zwarte vladem:
schwatte vlaam (Q204a Mechelen)
|
Vla met moes van gedroogde appelen (euftevlaoj, zwarte vla?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17592 |
oog |
oog:
aow (Q204a Mechelen),
ów (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen),
ôw (Q204a Mechelen)
|
oog [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|