e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pianoscharnier pianoscharnier: pijānošarnēr (Mechelen) Scharnier waarvan de bladen zich over de gehele lengte van de deur uitstrekken. [N 54, 90] II-9
piepen piepen: pīpǝ (Mechelen), sjierpen: širpǝ (Mechelen) Geluid voortbrengen, gezegd van een jonge kip. [N 19, 48; monogr.] I-12
pijn pijn: piĕng (Mechelen) mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)] III-1-2
pijnscheut steek: [-> lm. pijnscheut, rk]  ne sjtieëk in `n ziej (Mechelen) Een steek in de zij? ( is vaak het gevolg van hardlopen) [DC 60 (1985)] III-1-2
pijpbeen pijpbeen: pīpbɛi̯n (Mechelen) Het gedeelte van het voorbeen van het paard tussen de knieschijf en de koot tot aan de kogel. Het ondereinde van het pijpbeen vormt het kootbeen. Zie afbeelding 2.23. [JG, 1b; N 8, 32.1, 32.3, 32.6, 32.11, 32.14, 32.15 en 32.16] I-9
pikbinder binder: bindǝr (Mechelen), zelfbinder: zɛlǝf˱bindǝr (Mechelen) Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
pink pink: peŋk (Mechelen), rind: reŋk (Mechelen) Eénjarig kalf, onverschillig van welk geslacht, dat nog alle melktanden heeft. [N C, 9b en 8; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20] I-11
pinksterbloem moedergodsbloem: mǫdǝrgǭdsblom (Mechelen), pinksbloem: peŋksblom (Mechelen) Cardamine pratensis L. Een algemeen voorkomend, veldkersachtig plantje in graslanden, bermen en aan waterkanten met witte tot vaag lilagekleurde kruisbloempjes in trossen op een hol stengeltje en dun blad dicht bij de grond. Het bloeit van april tot juni en varieert in hoogte van 15 tot 50 cm. Niet te verwarren met de (echte) koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi L.; zie het lemma Echte Koekoeksbloem), die op dezelfde plaatsen groeit, maar roze-rode bloempjes heeft met gespleten kroonbladeren. Kroenekraan is de plaastelijke benaming van de kraanvogel. [N 37, 16f; A 17, 3; A 49B, 3; monogr.] I-5
pinksteren pinksten: pinkste (Mechelen) Pinksteren [SGV (1914)] III-3-3
pissebed wild varken: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  wilt verken (Mechelen) pissebed, keldermot [GV K (1935)] III-4-2