19333 |
pret, schik |
spa (du.):
spaas (Q204a Mechelen),
veer hant spaas gehad (Q204a Mechelen)
|
[schik] wij hebben ~gehad [SGV (1914)] || schik [SGV (1914)]
III-1-4
|
28890 |
priem |
priem:
prim (Q204a Mechelen)
|
Spits stalen werktuig met een houten handvat dat dient om gaatjes in het hout te steken op plaatsen waar een spijker of schroef moet worden bevestigd. Zie ook afb. 93. De priem wordt door de klompenmaker gebruikt om er koppelgaatjes mee te maken in de zijkant van klompen. Zie ook het lemma ɛkoppelgaatjeɛ in de paragraaf over de vaktaal van de klompenmaker.' [N 53, 183b; N 97, 110a; A 32, 2; monogr.]
II-12
|
21649 |
priem? (wbd) |
drinkgeld:
drinkgeld (Q204a Mechelen),
trekgeld:
trikgeld (Q204a Mechelen)
|
bedrag dat uitbetaald wordt aan degene die bij de eerste verkoping, i.v.m. de openbare verkoping van huizen e.d. [vgl. vraag 15a] het hoogste bod heeft gedaan [trekgeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
23326 |
priester |
priester:
preester (Q204a Mechelen)
|
priester [SGV (1914)]
III-3-3
|
33740 |
prikkeldraad |
stachel:
štagǝl (Q204a Mechelen),
stacheldraad:
štagǝldrǭt (Q204a Mechelen),
štaxǝldrāt (Q204a Mechelen),
stachelendraad:
štagǝlǝdrǭt (Q204a Mechelen),
tankeldraad:
taŋkǝldrǭt (Q204a Mechelen)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|
18927 |
proberen |
proberen:
proobere (Q204a Mechelen)
|
proberen: Als hij kans ziet zal hij - je te bedriegen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
23243 |
processie |
bronk:
brônk (Q204a Mechelen)
|
processie [SGV (1914)]
III-3-3
|
17742 |
proeven |
keuren:
kaore (Q204a Mechelen),
kòòre (Q204a Mechelen),
proeven:
preuve (Q204a Mechelen),
pruuve (Q204a Mechelen),
pröve (Q204a Mechelen),
prø͂ͅve (Q204a Mechelen)
|
proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)]
III-1-1, III-2-3
|
31484 |
profiel |
lijst:
līs (Q204a Mechelen)
|
In het algemeen een houten lijst waarvan de dwarse doorsnede een bewerkte vorm te zien geeft. Het profiel wordt met behulp van een profielschaaf aangebracht. De schaafzool en de schaafbeitel van dit type schaven vertoont de negatieve vorm van het profiel. Zie ook de volgende lemmata. [N 55, 150]
II-12
|
32107 |
profielschaaf |
fitsenlijstschaaf:
fetšǝlīsšāf (Q204a Mechelen),
lijstenschaaf:
līstǝšāf (Q204a Mechelen),
papegaaienbek:
papǝgājǝbɛk (Q204a Mechelen),
profielschaaf:
prǝfilšāf (Q204a Mechelen)
|
Schaaf waarmee een profiel wordt geschaafd. Zie ook afb. 153. Profielschaven bestaan in veel verschillende uitvoeringen, afhankelijk van het profiel dat geschaafd moet worden. De schaafbeitels en de schaafzolen van profielschaven hebben de tegenovergestelde vorm van het profiel, dat aangeschaafd moet worden. Zie ook de lemmata ɛprofielɛ, ɛkraalprofielɛ, ɛkwart-rondvormig profielɛ, etc.' [N 53, 74a-g; N 53, 75; monogr.]
II-12
|