19765 |
schilderij |
schild:
e sjun sjilt (Q204a Mechelen),
sjilt (Q204a Mechelen),
schilderij:
Karte 38.
schilderij (Q204a Mechelen)
|
Gemälde. || schilderij [SGV (1914)] || schoone [een ~ schilderij] [SGV (1914)]
III-3-2
|
19532 |
schilmesje, aardappelmesje |
aardappelsmetsje:
éépelsmetske (Q204a Mechelen),
krompierenmetsje:
kroompeeremètske (Q204a Mechelen),
schilmetsje:
sjölmètske (Q204a Mechelen)
|
mes waarmee aardappelen worden geschild [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21086 |
schimmel |
schimmel:
šømǝl (Q204a Mechelen),
voesschimmel:
vūsšømǝl (Q204a Mechelen)
|
Paard met een geheel of overheersend witte of grijsachtige vacht. Naarmate de leeftijd vordert, neemt het wit toe; schimmels worden niet geboren, ze ontstaan mettertijd. De vosschimmel is wit met rode of bruinachtige vlekken. [JG 1a, 1b; N 8, 63a en 63b; S 31]
I-9
|
24491 |
schimmel (plantje) |
schimmel:
sjummel (Q204a Mechelen)
|
schimmel (plant) [SGV (1914)]
III-4-3
|
21244 |
schip |
schip:
sjip (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen)
|
schip [SGV (1914)] || schip; de kapitein van het schip .... vroeger nog matroos geweest. [DC 45 (1970)]
III-3-1
|
32855 |
schitbossen |
struiven:
štrūvǝ (Q204a Mechelen)
|
Bossen van welig opschietend gras in de weide, op plaatsen waar koedrek heeft gelegen. De koeien laten deze bossen vaak staan; ze worden dan later in het seizoen afgemaaid. Overal is het meervoud opgenomen; behalve waar uitdrukkelijk anderszins aangegeven. [N 14, 85; N 14, 123 add.; monogr.]
I-3
|
18341 |
schoeisel |
t leer]:
sjōōnsgetūūg (Q204a Mechelen)
|
schoeisel, het geheel van schoenen, laarzen e.d. [voetgetöch [N 24 (1964)]
III-1-3
|
26502 |
schoen |
schudder:
šø̜dǝr (Q204a Mechelen)
|
Het kleine losse bakje onderaan het kaar dat tijdens het malen in schuddende beweging is. Het schoen staat de molenaar toe de graantoevoer naar de stenen te regelen. [N O, 19j; A 42A, 39; N D, 12; Sche 52; Vds 149; Jan 156; Coe 137; Grof 158; A 42A, 19]
II-3
|
18272 |
schoen: algemeen |
schoen:
schoon (Q204a Mechelen),
sjoon (Q204a Mechelen),
sjōōn (Q204a Mechelen)
|
schoen [SGV (1914)] || schoen [skoewn, schoe, sjoe, schoon, sjoon] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18466 |
schoenborstel |
schoenborstel:
schoensböschtel (Q204a Mechelen),
sjoonbeursjtel (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen),
schoensborstel:
schoensböschtel (Q204a Mechelen),
wiksborstel:
wiksbeursjtel (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen)
|
borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-1-3, III-2-1
|