e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snuit van de wagen snuit: šnūt (Mechelen) De voorkant van de twee balken die samen de vork vormen, waartussen de dissel is bevestigd. [N 17, 44c; N G, 70g; JG 1d] I-13
snurken snurken: sjnorke (Mechelen, ... ), snurke (Mechelen) snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)] III-1-2
soep potage: Soep  potage (Mechelen), soep: soep (Mechelen), sop: sop (Mechelen), sôp (Mechelen), Syst. WBD  sòp (Mechelen) soep [SGV (1914)] || Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)] || Wat verstaat u onder: potaage, petazzie (soep, gekookte groente of stamppot?) a.u.b. ook de uitspraak aangeven [N 16 (1962)] III-2-3
soep van ingewanden poettessesoep: poetessesoep (Mechelen), trijpsoep: Syst. WBD  triepsòp (Mechelen) Soep van ingewanden, hart, nieren e.d. (tripsoep?) [N 16 (1962)] III-2-3
soepketel, waterketel marmiet: marmiet (Mechelen) berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
soepkip gekookte hoen: gekokde hoon (Mechelen), soepenkip: sòppe kip (Mechelen) kip in water gekookt [N 37 (1971)] III-2-3
soepterrine soepkomp: sòpkoomp (Mechelen) soepterrine [N 20 (zj)] III-2-1
soevereinboor verzinkboor: vǝrzeŋk˱bǭr (Mechelen) Boorijzer voor hout waarvan het snijvlak kegelvormig is en voorzien is van verschillende inkervingen. Bij oudere soevereinboren is het boorijzer plat en onderaan spits uitlopend. De soevereinboor wordt gebruikt om de bovenrand van geboorde gaten kegelvormig af te schuinen. Op deze wijze kan bijvoorbeeld de kop van een schroef verzonken in het hout worden aangebracht. Zie ook afb. 76 en het lemma ɛsoevereinboor, verzinkboorɛ in Wld II.11, pag. 78-79. Het betreft daar een vergelijkbaar type boorijzer voor metaal.' [N 53, 166; N G, 31e; monogr.] II-12
sok sok: ig loap ummer oop de sukke wen ig heem bin (Mechelen), sök (Mechelen), zök (Mechelen) sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] || Sokken. Ik loop altijd op mijn sokken als ik thuis ben. Mijn vrouw breit er telkens weer nieuwe voeten aan. [DC 39 (1965)] III-1-3
sokophouder sokkenhouder: zökkehouwer (Mechelen), sokkenophouder: sökke ophawwer (Mechelen) sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)] III-1-3