31980 |
speunmal |
mal voor pivots:
mal vȳr pevōs (Q204a Mechelen)
|
Mal waarmee speunen op de zijkant van een deur kunnen worden afgeschreven. Een speun is een soort scharnier die vooral bij kleine deuren wordt aangebracht. Zie ook afb. 106 en het lemma ɛspeunɛ in Wld II.9, pag. 138. Het werken met de speunmal werd in L 387 afkruisen (āfkrȳtsǝ) genoemd.' [N 53, 196b]
II-12
|
26360 |
spie |
kijl:
kīl (Q204a Mechelen)
|
De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2]
I-3
|
19804 |
spiegel |
spiegel:
sjpeegel (Q204a Mechelen)
|
spiegel [SGV (1914)]
III-2-1
|
17569 |
spier |
spier:
spèr (Q204a Mechelen)
|
pees, spier [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21373 |
spijbelen |
langs de school lopen:
langs gen sjōēl loope (Q204a Mechelen)
|
spijbelen [SGV (1914)]
III-3-1
|
32071 |
spijkerbak |
nagelbak:
nāgǝlbak (Q204a Mechelen)
|
In vakjes verdeelde bak waarin de verschillende soorten spijkers en schroeven kunnen worden bewaard. [N 54, 23; monogr.]
II-12
|
31953 |
spijkeren |
nagelen:
nɛ̄gǝlǝ (Q204a Mechelen)
|
Met een hamer spijkers in het hout slaan. [N 53, 152a-b; L 5, 7; monogr.]
II-12
|
32070 |
spijkergat |
nagellok:
nāgǝllǭk (Q204a Mechelen)
|
Het gat dat ontstaat, wanneer een spijker uit het hout wordt getrokken. [N 54, 25; monogr.]
II-12
|
31967 |
spijkers doorknippen |
doorknijpen:
dørǝxknī.pǝ (Q204a Mechelen)
|
Spijkers met behulp van de nijptang af- of doorknippen. Bij alle opgaven uit dit lemma hoort het plaatselijke dialectwoord voor spijker als object. [N 53, 154b]
II-12
|
31966 |
spijkers uittrekken |
uittrekken:
ū.ttrękǝ (Q204a Mechelen)
|
Spijkers met behulp van de nijptang, de spijkertrekker of de klauwhamer uit het hout trekken. Bij alle opgaven uit dit lemma hoort het plaatselijke dialectwoord voor spijker als object. [N 53, 154a]
II-12
|