e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
struikelen struikelen: sjtrukele (Mechelen) struikelen [SGV (1914)] III-1-2
stuifsneeuw fijne sneeuw: finge schnieje (Mechelen), poolsneeuw: poolschnieje (Mechelen), stubsneeuw: stöp sjnîê (Mechelen) fijne stuifsneeuw, poolsneeuw [snipper- snipsneeuw] [N 22 (1963)] III-4-4
stuiken stuiken: sjtŏĕke (Mechelen), #NAME?  sjtoeke (Mechelen), stoeke (Mechelen), (= knikkeren in een kuil).  sjtŏeke (Mechelen) benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] || Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)] || stuiken [knikkers ~ in een kuiltje] [SGV (1914)] III-3-2
stuiptrekken stuiptrekken: štyptrɛkǝ (Mechelen) Als de slachter het dier geschoten en gestoken heeft, blijft het nog enige tijd spartelen ten gevolge van het onwillekeurig samentrekken der spieren. [N 28, 16; monogr.] II-1
stuitbeen knook: knoak (Mechelen), rozenknookje: rôôzeknökske (Mechelen), staartschroef: statschroef (Mechelen) stuitbeen [gatschenk, stietje, startschroef] [N 10 (1961)] III-1-1
stuiven van droog zand of stof stubben: schteube (Mechelen), sjtubbe (Mechelen), ut begint te stöbbe (Mechelen) beginnen te stuiven (er waait droog en fijn zand rond bij winderig weer] [stieven, smoren, mouwen, stobberen, stubbelen] [N 22 (1963)] || stuiven [SGV (1914)] III-4-4
stuiver knabje van vijf cent: ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  knèpke vaan vīēf sent (Mechelen), stuiver: sjtuver (Mechelen), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  sjtūūver (Mechelen), vierkantige, een ~: Opm. van nikkel.  veerkentje (Mechelen), vijf-centstuk: Opm. det vierkante 5 cent stuk werd knepke genoemd.  vunfcentschtukske (Mechelen) stuiver [SGV (1914)] || stuiver, een ~ [5-centstuk] [stuiver, nikkel?]. Is er verschil in benaming tussen de oude nikkelen en de nieuwe bronzen stuiver? [N 21 (1963)] III-3-1
stuiver (belg.) stuiver: Opm. gehoord, waarde 5 centiem.  sjtūūver (Mechelen) Betekenis en uitspraak van: stuiver? Uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] III-3-1
stuk grond perceel: pɛrsēl (Mechelen), stuk grond: stø̜k grōnt (Mechelen), veld: vɛlt (Mechelen) Een stuk land, een perceel grond, in het algemeen. [N 27, 2a en 5; Vld.; N 11A, 106 add.; monogr.] I-8
stuk onontgonnen grond dries: drēš (Mechelen), vuile band: vulǝ benǝt (Mechelen) Een stuk woeste grond, nog niet ontgonnen hei, veen of moeras. [N 27, 4a; N 11, 6; N 11A, 112; ALE 254] I-8