24494 |
tak (alg.) |
tak:
tak (Q204a Mechelen),
tek (Q204a Mechelen)
|
(jonge) takken mv. [DC 41 (1966)] || tak [SGV (1914)]
III-4-3
|
33018 |
tak op ingezaaid land |
strowis:
štrȳweš (Q204a Mechelen),
vreewis:
vrēweš (Q204a Mechelen)
|
De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.]
I-4
|
24727 |
takken (coll.) |
tak (mv.):
tek (Q204a Mechelen)
|
takken (mv.) [SGV (1914)]
III-4-3
|
33632 |
takkenbos, bussel hout |
fak:
fag (Q204a Mechelen),
fak (Q204a Mechelen),
(korte bos).
fak (Q204a Mechelen),
floejer:
(> 2 m.).
flōējere (Q204a Mechelen),
(lange bos).
floejere (Q204a Mechelen)
|
inventarisatie benamingen takkenbos, bussel takken en twijgen alnaargelang houtsoort of boslengte [N 27 (1965)] || takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)]
I-7
|
33690 |
talud |
graaf:
grāf (Q204a Mechelen),
graafje:
gręfkǝ (Q204a Mechelen),
talud:
taly (Q204a Mechelen)
|
De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.]
I-8
|
17760 |
tand |
tand:
tand (Q204a Mechelen),
tant (Q204a Mechelen),
tànt (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen)
|
tand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
17761 |
tanden |
tanden (mv.):
teng (Q204a Mechelen)
|
tanden [SGV (1914)]
III-1-1
|
32914 |
tanden van de hooihark |
tanden:
tɛŋ (Q204a Mechelen)
|
De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d]
I-3
|
32584 |
tanden van een riek |
schanken:
šę.ŋk (Q204a Mechelen)
|
Van de opgesomde termen zijn de niet-samengestelde meestal ook toepasselijk op de tanden van de mesthaak en van de hooivork. Voor het aantal tanden dat een riek kan hebben, zie men het vorige lemma. [N 11A, 13b + 17b; div.; monogr.]
I-1
|
18068 |
tandpijn |
tandpijn:
tantpieng (Q204a Mechelen)
|
kiespijn [DC 27 (1955)]
III-1-2
|