25200 |
vriezenx |
vriezen:
vreeze (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen),
vreezen (Q204a Mechelen)
|
vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)] || vriezen [SGV (1914)] || vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
21276 |
vrouw |
vrouw:
witste wèj die vrouw is (Q204a Mechelen)
|
wie [weet je, ~ die vrouw was?] [SGV (1914)]
III-3-1
|
34450 |
vrouwelijk jong van de geit |
geitje:
gētjǝ (Q204a Mechelen),
germ:
germ (Q204a Mechelen)
|
[N 19, 71c; N 19, 71a; N 77, 77; N 77, 75; Vld.; A 9, 21; N C, Q 111 add.]
I-12
|
34059 |
vrouwelijk kalf |
vaars:
vēi̯ǝš (Q204a Mechelen),
vaarskalf:
vērs[kalf] (Q204a Mechelen),
vɛrs[kalf] (Q204a Mechelen)
|
[N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.]
I-11
|
34477 |
vrouwelijk kuiken |
hoentje:
hønǝkǝ (Q204a Mechelen),
pul:
pøl (Q204a Mechelen),
pulletje:
pølkǝ (Q204a Mechelen)
|
[N 19, 41a; monogr.]
I-12
|
34064 |
vrouwelijk rund dat voor de eerste keer drachtig is |
vol rind:
vōl reŋk (Q204a Mechelen),
vǫl reŋk (Q204a Mechelen),
volle vaars:
vōl vɛrš (Q204a Mechelen)
|
[N C, 9e en 10a; JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 14a, 20 en 22]
I-11
|
34308 |
vrouwelijk varken |
kriem:
krēm (Q204a Mechelen)
|
Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
21920 |
vrouwelijke duif |
wijfje:
w"(e(fke (Q204a Mechelen)
|
Wijfjesduif. [SGV (1914)]
III-3-2
|
34543 |
vrouwelijke eend |
hoen:
hōn (Q204a Mechelen)
|
[L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.]
I-12
|
34550 |
vrouwelijke gans |
hoen:
hōn (Q204a Mechelen)
|
[A 6, 5b; L 1a-m; JG 1a, 1b; S 9; monogr.]
I-12
|