e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke hond, teef moer: moor (Mechelen) teef: een vrouwelijke hond [GV K (1935)] III-2-1
vrouwelijke kip hoen: hōn (Mechelen) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwenkleren vrouwluikleren: vrolujklééjer (Mechelen), vròwluu klèjer (Mechelen) vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] III-1-3
vrouwenonderhemd? vrouwhemd: vròwhémd (Mechelen), vrouwluihemd: vrolujhemp (Mechelen) onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
vuist vuist: voes (Mechelen), vōēs (Mechelen, ... ) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuurslag vuurslag: vuursjlaag (Mechelen), vúúrschlaag (Mechelen), vuurstaal: vuurstaol (Mechelen) slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)] III-2-1
vuursteen vuursteen: vuursjtei (Mechelen), vúúrschtee (Mechelen) vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)] III-2-1
vuurtang, sinteltang vuurtang: vy(3)̄rtaŋ (Mechelen) vuurtang [N 05A (1964)] III-2-1
waaienx winden: het wingde (Mechelen), winge (Mechelen, ... ), winken (Mechelen) het waaide [SGV (1914)] || waaien [N 22 (1963)], [SGV (1914)] III-4-4
waarde van 30 stuiver daalder: daalder (Mechelen) waarde van 30 stuiver = F 1,50 [daalder, dolde?] [N 21 (1963)] III-3-1