21615 |
waarde van 6 stuiver |
shilling (eng.):
Opm. vroeger gehoord.
schilling (Q204a Mechelen)
|
waarde van 6 stuiver [een schilling?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21457 |
waarschuwen |
waarschuwen:
waansjouwe (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen)
|
waarschuwen [SGV (1914)]
III-3-1
|
17952 |
waden |
baden:
baade (Q204a Mechelen)
|
waden: door het water baden [waoje, baoje, baaje] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20740 |
wafel |
wafel:
waffel (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen,
Q204a Mechelen),
waffele (Q204a Mechelen),
Syst. WBD
waffel (Q204a Mechelen)
|
Wafel [N 16 (1962)] || wafel [SGV (1914)] || wafels [SGV (1914)]
III-2-3
|
32188 |
wagenmaker |
esser:
ē̜sǝr (Q204a Mechelen),
ramaker:
r ̇āmē̜kǝr (Q204a Mechelen),
ramē̜kǝr (Q204a Mechelen)
|
De algemene benaming voor de vakman die karren, wagens en wielen vervaardigt en herstelt. Het woord stelmaker was ook bekend bij de respondenten uit Tegelen (L 270), Weert (L 289), Neer (L 294), Montfort (L 382), Limbricht (L 434), Genhout (Q 19b), Doenrade (Q 27), Oirsbeek (Q 33), Maastricht (Q 95) en Klimmen (Q 111). Het werd in de dialecten van die plaatsen echter niet gebruikt. Sommige zegslieden merkten ervan op dat het woord alleen in het zuiden van Nederlands-Limburg in plaatsen langs de Duitse grens gebruikelijk was. Reparaties aan de houten onderdelen van karren en wagens konden niet alleen door de wagenmaker, maar ook door de timmerman/schrijnwerker worden uitgevoerd. Zegslieden uit de volgende plaatsen gaven dit antwoord: Nederweert (L 288), Helden (L 291), Heythuysen (L 292), Bocholt (L 317), Horn (L 325), Bree (L 360), Gerdingen (L 360a), Gruitrode (L 366), Kessenich (L 370), Maasbracht (L 377), Montfort (L 382), Meeswijk (L 424), Stein (Q 15), Geleen (Q 21), Schinnen ( 32), Nuth (Q 36), Amby (Q 102), Berg en Terblijt (Q 103), Margraten (Q 192) en Vijlen (Q 208). Defecte metalen onderdelen van karren en wagens werden doorgaans door de plaatselijke smid hersteld. Dit was het geval in: Blerick (L 269), Houtblerick (L 269a), Tegelen (L 270), Venlo (L 271), Helden (L 291), Heythuysen (L 292), Urmond (Q 14), Stein (Q 15), Schinveld (Q 30), Brunssum (Q 35), Maastricht (Q 95), Sibbe (Q 101a), Amby (Q 102) en Wittem (Q 204). In Waubach (Q 117a) werd dit werk door een bankwerker gedaan. Die noemde men schlosser (šlø̜sǝr). Zie ook het lemma ɛkoudsmidɛ in wld II.11, pag. 2.' [N G, 1a; N G, 2; Lu 5, 18a-b; A 27, 18a-b; RND 77; L 34, 18; monogr.]
II-12
|
32191 |
wagenmakerij |
werkhuis:
werkǝs (Q204a Mechelen)
|
De werkplaats van de wagenmaker. [N G, 3]
II-12
|
17943 |
waggelen |
hompelen:
hoempele (Q204a Mechelen),
waggelen:
waggele (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen),
wakkele (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen),
waggelent?rend lopen:
waGGeletèj.rend (Q204a Mechelen)
|
lopen: onvast, wankelend lopen [stroemele, striemele, strampele] [N 10 (1961)] || slingerend lopen [N 38 (1971)]
III-1-2
|
25214 |
wak in het ijs |
lok:
e loak (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen),
(Engels al?).
loak (Q204a Mechelen)
|
gat in het ijs, dat erin gehakt is [DC 44 (1969)] || gat in het ijs, waar het water niet bevroren is [DC 44 (1969)] || wak (in het ijs) [SGV (1914)]
III-4-4
|
18692 |
wambuis |
kiel:
keel (Q204a Mechelen)
|
wambuis, kort tot het middel reikend overkledingstuk [wammes, buis, buist, sent] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25525 |
wan |
wan:
wān (Q204a Mechelen)
|
De platte, aan één zijde iets uitgeholde, doorgaans van stro gevlochten korf met twee oren die men gebruikte voor het wannen met natuurlijke wind. Zie afbeelding 13. [N 14, 38a; JG 1a, 1b, 2c; R 3, 64; monogr.; add. uit N 14, 37]
I-4
|