id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
33943 | wolfsgebit, gebroken gebit | losse trens: lǫsǝ trɛns (Mechelen) | Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10 |
18614 | wollen muts (kinderen) | kindermuts: kingermutsch (Mechelen), kinjermöts (Mechelen) | muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] III-1-3 |
23337 | wonder | wonder: wônder (Mechelen) | wonder [SGV (1914)] III-3-3 |
19835 | wonen | wonen: woeane (Mechelen), woene (Mechelen) | huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)] III-2-1 |
21267 | woord | woord: woat (Mechelen) | woord [SGV (1914)] III-3-1 |
34202 | wormbulten | angelbulten: aŋǝlbøltǝ (Mechelen), angelbutsen: aŋǝlsbø̜tsǝ (Mechelen), angelsbutsen: aŋǝlsbøtsǝ (Mechelen) | In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk ge√Ønfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.] I-11 |
25450 | worst maken | worst(en) maken: wōrš mākǝ (Mechelen) | De kleinere stukken vlees en vet worden met een vleesmolen, een bijltje of een mes tot kleine stukjes gemaakt, Het vlees wordt eventueel gekruid en dan in de schoongemaakte darm geduwd. Vergelijk ook het lemma ''darmen met worstvlees vullen''. [N 28, 120; monogr.] II-1 |
20709 | worstenbroodje | saucijzenbroodje: sezijzebrödje (Mechelen), sosiezebrödje (Mechelen), Syst. WBD saoseizebreudje (Mechelen) | Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
25451 | worstvlees en -vet kleinmaken | doormalen: dørxmālǝ (Mechelen) | Men kapt of snijdt het vlees met een mes in kleine stukjes of verwerkt het met de vleesmolen. [N 28, 113; monogr.] II-1 |
32970 | wortel | wortel: wǫtǝl (Mechelen) | Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4 |