24500 |
wortel (alg.) |
wortel:
wottel (Q204a Mechelen)
|
wortel [SGV (1914)]
III-4-3
|
20733 |
wortelenvlaai |
moerenvladem:
Syst. WBD
moerevlaam (Q204a Mechelen)
|
Vla met vulling van wortelen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33718 |
wortelklomp van een struik |
wortel:
wō.tǝl (Q204a Mechelen)
|
[N 27, 9c]
I-8
|
33720 |
wortels rooien |
uitwippen:
ūtwipǝ (Q204a Mechelen)
|
Dennenwortels met een hefboom uit de grond trekken. [N 27, 8c]
I-8
|
33563 |
worteltje |
kolfmoren:
kolfmoere (Q204a Mechelen),
moren:
moere (Q204a Mechelen)
|
De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)]
I-7
|
20917 |
wrang |
gele etter:
gęǝlǝ ɛtǝr (Q204a Mechelen)
|
Wrang is een besmettelijke uierontsteking van droogstaande weidedieren. De ziekte treedt op in de zomermaanden, meestal bij meer dieren tegelijk in een weide. Eén of meer uierkwartieren veretteren. Het zieke kwartier zwelt, voelt hard en warm aan en is zeer pijnlijk. Het uiervocht is dun en vloeibaar van een gele of grauwe kleur, meestal echter dik en bruinachtig. De oorzaak is de gewone etterbacterie. Niet altijd worden wrang en mastitis scherp van elkaar onderscheiden. [N 52, 6a; A 48A, 11a; monogr]
I-11
|
18117 |
wrat |
wrattel:
vrattel (Q204a Mechelen)
|
wrat [SGV (1914)]
III-1-2
|
17679 |
wreef |
wregel:
vregel (Q204a Mechelen),
vrèejel (Q204a Mechelen)
|
wreef [SGV (1914)] || wreef - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
31922 |
wrikken met een beitel |
wringen:
vreŋǝ (Q204a Mechelen)
|
Hout uit een gat verwijderen door met een schietbeitel of een andere beitelsoort te wringen. [N 53, 46e]
II-12
|
17888 |
wroeten |
wroetelen:
vrötele (Q204a Mechelen),
vrø̜tǝlǝ (Q204a Mechelen)
|
Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] || wroeten [SGV (1914)]
I-12, III-1-2
|