32455 |
zoolbeslag |
klompenlap:
klōmpǝlap (Q204a Mechelen)
|
Stuk leer, rubber of hout dat onder de zool van de klomp wordt aangebracht. [N 24, 71; monogr.]
II-12
|
28991 |
zoom |
zoom:
zōm (Q204a Mechelen)
|
De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
34620 |
zoom in de huif |
schuif:
šȳf (Q204a Mechelen)
|
Open zoom in de huif, waardoor een koord loopt waarmee men de huif kan vastsjorren. [N 17, 75]
I-13
|
20189 |
zoon |
zoon:
zoon (Q204a Mechelen)
|
zoon [SGV (1914)]
III-2-2
|
20826 |
zout |
zout:
zaot (Q204a Mechelen)
|
zout [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
19222 |
zuchten |
zuchten:
zêûte (Q204a Mechelen),
moeilijk leesbaar, het kan ook zeujete zijn
zùùjete (Q204a Mechelen)
|
zuchten [snokke] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
21072 |
zuigen |
zuigen:
zoege (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen,
Q204a Mechelen),
zoegge (Q204a Mechelen),
zuige (Q204a Mechelen)
|
limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] || zuigen [DC 38 (1964)] || zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
21324 |
zuinig |
zuinig:
zünig (Q204a Mechelen)
|
zuinig [SGV (1914)]
III-3-1
|
34181 |
zuiveren |
zich rein maken:
zich rein maken (Q204a Mechelen),
zich schoon maken:
zich schoon maken (Q204a Mechelen)
|
Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58]
I-11
|
18032 |
zure oprisping |
zuurbranden, het -:
zoer brenne (Q204a Mechelen),
zoerbrenne (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen,
Q204a Mechelen),
zoerbrénne (Q204a Mechelen),
zuurbrenne (Q204a Mechelen)
|
oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)]
III-1-2
|