e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mechelen

Overzicht

Gevonden: 4070
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geeuwhonger geeuwhonger: giejhônger (Mechelen) geeuwhonger [SGV (1914)] III-2-3
gegadigde liefhebber: leefhubbers (Mechelen) gegadigde [SGV (1914)] III-1-4
gehakt gehakts: gehaks (Mechelen) Fijngehakt vlees (bilber?) [N 16 (1962)] III-2-3
gehalveerde poortvleugel slag: šlāx (Mechelen) Een poortvleugel die horizontaal in tweeën verdeeld is. Om niet telkens de hele poortvleugel te moeten openen is een van de poortvleugels vaak nog eens horizontaal verdeeld. De beide delen worden apart gesloten. Een dergelijke poortvleugel is vooral bij stallen in gebruik. Als het onderste deel gesloten is om aan vee de doorgang te beletten, kan het bovenste deel geopend zijn om licht en lucht binnen te laten. Zie ook het lemma "niet gehalveerde poortvleugel" (4.1.6). De varianten van het woordtype halfdeur kunnen ook als woordgroep worden gelezen: halve deur. Zie ook afbeelding 18.d en e bij het lemma "poort" (4.1.1) en de foto bij het lemma "horizontale draaibare sluitbalk van een poort" (4.1.16). [add. uit: N 4A, 37b, 37c, 42c en 42d] I-6
gehemelte hemel: der himmel (Mechelen), himmel (Mechelen), hīēmel (Mechelen), raak: raak (Mechelen) gehemelte [raak, geemel] [N 10a (1961)] || Hoe noemt men de bovenkant van de mondholte? ( Nederl. gehemelte, verhemelte). [DC 30 (1958)] III-1-1
gehucht gehucht: gehuch (Mechelen) gehucht [SGV (1914)] III-3-1
gehurkt zitten op de hukken zitten: op de huuke zitte (Mechelen), oppen hōēke zitte (Mechelen, ... ) hurken, op zijn ~ zitten [op de huuke, op znen huik, op zn huiketjes zitte] [N 10 (1961)] III-1-2
geitenmelksepap geitenpap: geetepap (Mechelen), mekkespap: Syst. WBD  mèkkespàp (Mechelen) Pap van geitemelk (mienekespap?) [N 16 (1962)] III-2-3
gejoel rament: Van Dale: ramenten, (gew.) lawaai maken, rommelen.  ramment (Mechelen) gejoel [SGV (1914)] III-3-1
gekookte hersens gekookte harren: gekokde hiejene (Mechelen), gekokde hiene (Mechelen), harren: Syst. WBD  hèjne (Mechelen) Gekookte hersens (frikkedellen, sepieten?) [N 16 (1962)] III-2-3