e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grote knikker bikkel: De stuiters waren van porcelein, van steen, of van gebakken klei.  bikkel (Meerlo) Dikke stuiter. III-3-2
grote ruzie? ruzie: ruzie make (Meerlo) een grote ruzie [hora, bal] [N 85 (1981)] III-3-1
grote trom grote trom: gruətə trom (Meerlo) Een grote trom [trombol]. [N 90 (1982)] III-3-2
grote waterweegbree mierik: mierk (Meerlo) lepelbladsoort III-4-3
grote wolk duistere lucht: duustere looche (Meerlo) grote, op zichzelf staande wolk [bonk] [N 81 (1980)] III-4-4
grove vijl grofvijl: grǫf˲vīl (Meerlo) Vijl met een grof bekapt blad. Doorgaans heeft het blad van een deze vijl minder dan 26 tanden per inch (vgl. Handboek Gereedschap, pag. 238). De grove vijl wordt gebruikt bij het bewerken van zachte metalen waarvan men in korte tijd een grote hoeveelheid materiaal wil verwijderen (V.d. Kloes en Risch, pag. 251). Verschillende informanten gaven als antwoord op de vraag naar de ...grove vijl" een variant van het woordtype bastaardvijl. De fonetisch gedocumenteerde gegevens hiervan zijn opgenomen in het lemma "bastaardvijl". Volgens de invuller uit K 353 werd de grove vijl voor bruut werk (brøt wɛrǝk) gebruikt.' [N 33, 86; N 64, 53d] II-11
gruwelijk gruwelijk: gruwelijk (Meerlo), heel erg: hieël èrg (Meerlo), schrikkelijk: schrikkelik (Meerlo) grote schrik opwekkend, afschuwwekkend [erg, gruwelijk, ijselijk] [N 85 (1981)] || gruwelijk [SGV (1914)] III-1-4
guit guit: gŭŭt (Meerlo) guit [SGV (1914)] III-1-4
gulden gulden: gūlde (Meerlo) gulden [SGV (1914)] III-3-1
gulp van een broek gulp: gö:lp (Meerlo) gulp III-1-3