e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
katholiek katholiek (<fr.): katteliek (Meerlo) katholiek [SGV (1914)] III-3-3
katoen katoen: kǝtūn (Meerlo) Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.] II-7
kauw kauw: kaauw (Meerlo), kou (Meerlo), kerkkauw: kèrkkow (Meerlo) Hoe heet de kauw? [DC 06 (1938)] || kauw || kerkkauw [SGV (1914)] III-4-1
kauwen knauwen: knawwe (Meerlo) kauwen; Hoe noemt U: Voedsel met de tanden en kiezen fijnmaken (kauwen, knauwen) [N 80 (1980)] III-2-3
keel, strot strot: strö:t (Meerlo), ströt (Meerlo) strot [RND], [SGV (1914)] III-1-1
keelpijn keelpijn: kɛ.lpin (Meerlo) keelpijn [RND] III-1-2
keeltjes, raapstelen stelenmoes: stēlǝmūs (Meerlo) Groente bestaande uit dunne stengels en zeer jong kort blad van de koolraap, die zeer dicht gezaaid zijn zodat er geen knolvorming kan plaatsvinden. Raapstelen worden vooral in stamppot verwerkt. [monogr.; add. uit N 7, 16] I-5
keerstrook, wendakker vooreind: vø̜rę ̞nt (Meerlo) Een keerstrook of wendakker is de strook grond aan het uiteinde van een akker waar de ploeg gekeerd wordt. Deze strook ligt dwars op de voren van het groot geploegd middendeel. Als men aan het voor- en achtereinde van de akker niet op een belendend perceel of op een (veld)weg kan keren, heeft men twee keerstroken nodig. De keerstrook werd oorspronkelijk onbebouwd gelaten, later werd ook zij geploegd. Een aantal benamingen kunnen ook gebruikt worden voor een strook grond in het algemeen; soms wordt er op gewezen dat men via de keerstrook toegang tot het perceel heeft. De strook is breder dan normaal als zij in de lengterichting aan een afrastering of haag grenst. [N 11, 50a; N 11A, 125b; JG 1a + 1b + 1c; JG 2b + 2c; A 18, 2; A 33, 3 + 4 + 5; L B2, 246; L 34, 47; monogr.] I-1
keffen keffen: eigen spellingsysteem  keffe (Meerlo, ... ) Hoe noemt u hoog en snel blaffen, vooral van kleine honden (keffen, kneffen) [N 83 (1981)] III-2-1
kegel kegel: kègel (Meerlo) Kegel. III-3-2