e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kievitsbonen kievitsbonen: eigen spellingsysteem  kievitsboeën (Meerlo) Een kievitsboon, een gespikkelde bruine boon (panachee, boterboon, kievitsboon, vreemdeboon, eitje, volterseke). [N 82 (1981)] I-7
kiezel, kiezelsteen grind: grīnt (Meerlo), kiezel: kīēzel (Meerlo) kiezel [SGV (1914)] III-4-4
kiezen kiezen: kīēze (Meerlo), uitzoeken: utkieze (Meerlo) een keus doen uit een aantal voorwerpen of personen [fineren, begeren, uitmunten, uitkiezen] [N 85 (1981)] || kiezen III-1-4
kikker kikvors: kekfoͅrs (Meerlo), kikvorsch (Meerlo, ... ) kikvors || kikvors, puit [RND] || kikvorsch [SGV (1914)] III-4-2
kikkerdril bibbel: bibbel (Meerlo), kikkerrit: kikkerrit (Meerlo), kikvorsenbibbel: kekfoͅrsəmbebəl (Meerlo), kikvorsenbibbel (Meerlo) kikkerdril || kikkerrit [DC 09 (1940)], [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)bibbel, bibber: bibbel (Meerlo), kekfoͅrsəmbebəl (Meerlo), kikvorsenbibbel (Meerlo), (-)rit: kikkerrit (Meerlo) kikkerdril || kikkerrit [DC 09 (1940)], [RND] III-4-2
kikkervisje kikvors: kikvors (Meerlo), pannenstaart: pannestárt (Meerlo) kikkerlarve || kikkervisje [DC 09 (1940)] III-4-2
kind (algemene benaming) blaag: blaag (Meerlo), kind: kiend (Meerlo), kīēnd (Meerlo) kind [DC 05 (1937)] III-2-2
kind (troetelnaam) diertje: dierke (Meerlo), hummel: hummel (Meerlo), kruipertje: krüpperke (Meerlo), troeltje: troeleke (Meerlo), zoete: zuute (Meerlo) het liefkozend woord van ouderen voor kinderen [doeleke, dooier, fies, kadolleken, zoeteken, krotte, schijtgat, drulleke, hummel, etc.] [N 87 (1981)] || klein kind (koosnaam) || klein meisje (kooswoord) || koosnaam voor kind III-2-2
kinderfluitje feep: feep (Meerlo) Allerlei namen voor kinderfluitjes; geef ook aan waarvan ze gemaakt zijn en hoe ze heten [nachtegaal, blaasje, feep, moemel, noen]. [N 90 (1982)] III-3-2