e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leunstoel proost: prost (Meerlo), prōst (Meerlo), pròst (Meerlo), zorg: zøͅrx (Meerlo) Een leunstoel met een hoge brede rug, waaraan soms zijstukken zijn aangebracht (zorg, zorgstoel, zetel) [N 79 (1979)] || leuningstoel [SGV (1914)] || leunstoel III-2-1
leurder kruier: kruujer (Meerlo) leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)] III-3-1
leuren kruieren: kruujere (Meerlo) leuren; Kent u een oud woord voor te voet met de handelswaar langs de huizen gaan van deur tot deur zoals bijvoorbeeld marskramers en ketellappers deden? [DC 48 (1973)] III-3-1
leverworst leverworst: lèverwŏrst (Meerlo), lèèverwòòrs (Meerlo) leverworst [N 06 (1960)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)] III-2-3
libel en waterjuffer papegaai: papagaai (Meerlo) libel, glazenmaker III-4-2
lichaam lijf: līēf (Meerlo) lichaam [SGV (1914)] III-1-1
lichaamsvocht leewater: lĕĕjwater (Meerlo) leewater [SGV (1914)] III-1-2
licht vriezen een beetje vriezen: ⁄n bitje vrieze (Meerlo) lichtjes vriezen [schorzelen] [N 81 (1980)] III-4-4
lichtgeraakt, kregel knibbig: knebbig (Meerlo), knibbig (Meerlo), kort geknoopt: kortgeknø͂ͅpt (Meerlo), kregel: kregel (Meerlo), kregelig: kregelig (Meerlo) kregel [SGV (1914)] || kribbig || lichtgeraakt [SGV (1914)] || spoedig boos of driftig wordend [krikkelig, nippig, kregel, kriel, oplopig] [N 85 (1981)] III-1-4
lied, liedje liedje: lietje (Meerlo), litsjə (Meerlo) lied [SGV (1914)] || liedje [RND] III-3-2