e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijke merel merling: merling (Meerlo) een mannelijke merel (melhoorn, merelhoorn) [N 83 (1981)] III-4-1
mannelijke vis hom: eigen spellingsysteem  hom (Meerlo) Hoe noemt u een mannelijke vis (hommer, hom, homvis, milter) [N 83 (1981)] III-4-2
manziek fiep: zie ook "fiep  feep (Meerlo) manziek meisje III-2-2
maretak duivelsgaren: -  duuvelsgaare (Meerlo), heksenbessem: heksenbessem (Meerlo) heksembezem || maretak [DC 46 (1971)] III-4-3
margriet meibloem: -  meibloem (Meerlo, ... ), brief Dagobert Gooren 26-4-1974  meibloeme (Meerlo) margriet [DC 42 (1967)] || margriet (Chrysanthemum leuchanthemun) [DC 42 (1967)] III-4-3
markt markt: mɛ̄rt (Meerlo) markt [RND] III-3-1
marktkraam kraam: kroam (Meerlo) een tent, een stalletje op de markt waarin de goederen tentoongesteld zijn [kraam, schob] [N 89 (1982)] III-3-1
marktplein markt: Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  de mèrt (Meerlo) het plein in een stad of dorp waar markt gehouden wordt [mert, marktveld] [N 90 (1982)] III-3-1
marmer marmer: marmer (Meerlo, ... ) marmer [SGV (1914)] || marmer, dicht, fijnkorrelig kalkgesteente dat geschikt is om te bewerken en te polijsten, in bouw- en beeldhouwkunst als grondstof gebruikt [marbel, melber] [N 81 (1980)] III-4-4
mars (wbd) mars: mars (Meerlo) de mand die een kramer op zijn rug heeft [mars, hot, holfrits] [N 89 (1982)] III-3-1