e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naald naald: nǭlt (Meerlo) De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.] II-7
naar de kerk naar de kerk: noa de kèrk (Meerlo) naar [~ de kerk] [SGV (1914)] III-3-3
naar links haar: hār (Meerlo) Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.] I-10
naar rechts hot: hǫt (Meerlo) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
nabootsen nadoen: noa doen (Meerlo) iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtbraken nachtbraken: nach brake (Meerlo) tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtegaal nachtegaal: nāchtegaal (Meerlo) nachtegaal [SGV (1914)] III-4-1
nachtvlinder nachtvlinder: nāchtvlinder (Meerlo), schaar: altijd mv.; witte vlieg, zeer gewild als aas bij het vissen  schāōr (Meerlo) nachtvlinder || nachtvlinder(s) III-4-2
nadeel nadeel: nāōdieël (Meerlo), noadēēĭl (Meerlo), schade: schaaj (Meerlo) het nadeel dat voor iemand uit een gebeurtenis of handeling voortvloeit [schade, schaai, scha, nadeel] [N 85 (1981)] || nadeel [SGV (1914)] III-1-4
nageboorte nageboorte: nāōgebóort (Meerlo), noageborte (Meerlo) nageboorte || Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)] III-2-2