e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oorlogsschip oorlogsschip: Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  oeërlogs schip (Meerlo) een schip gebouwd en uitgerust om in de oorlog gebruikt te worden [manwaar] [N 90 (1982)] III-3-1
oorring oorbel: oeërbel (Meerlo) zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 86 (1981)] III-1-3
oorvormig handvat oor: ōēr (Meerlo) Oorvormig handvat van b.v. een kopje, pan, kan etc. (oor, handsvat, handvat) [N 79 (1979)] III-2-1
oorworm oorworm: oeërwörm (Meerlo) oorworm III-4-2
oostindische kers lopertje: luuërperke (Meerlo, ... ), -  luuëperke (Meerlo) Oostindische kers I-7, III-2-1
op bedevaart gaan naar de bedevaart gaan: nao den bèèvert gón (Meerlo) Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] III-3-3
op de loop gaan ervandoor gaan: d`r van dur goan (Meerlo), op de loop gaan: op de leuip goa (Meerlo) op de loop gaan [SGV (1914)] || vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)] III-1-2
op de vingers fluiten op de vingers fluiten: op de vingers fluiten (Meerlo) Op de vingers fluiten [schuffelen]. [N 90 (1982)] III-3-2
op een rij zetten op een rij zetten: op en ri-j zette (Meerlo) op een rij zetten [hagen] [N 91 (1982)] III-4-4
op heukelingen zetten, zwelen opperen: ø̜pǝrǝ (Meerlo) Het bijeenwerken van de langwerpige heuveltjes tot de kleinste soort hopen: heukelingen of heukels. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de heukeling, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van (...) verwezen naar de woordtypen van het lemma ''heukeling''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''heukeling''. In dit en in de volgende lemma''s komen het woordtype opper en de afleidingen daarvan, zoals opperen, voor. Het type kent een achttal mogelijke typevarianten die onderling geen voorkeursvolgorde hebben: opper, upper, oppel, uppel, hopper, hupper, hoppel, huppel. In dit en in de volgende lemma''s zijn de vormen met en zonder begin-h als aparte woordtypen behandeld; de andere vormen staan steeds in dezelfde volgorde. De kaarten 39, 41 en 43, respectievelijk "op heukelingen zetten", "op hopen zetten" en "op oppers zetten" hebben alle drie dezelfde opbouw, die weer in verband staat met de opbouw van de kaarten 40, 42 en 44: "heukeling", "hoop" en "opper". Voor deze zes kaarten zijn ook dezelfde symbolen voor gelijke opgaven gebruikt. [N 14, 103; JG 1a, 1a, 1c; monogr.] I-3