e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
orgeldraaier orgeldraaier: rgəldreͅiər (Meerlo) Iemand die een draaiorgel bespeelt [orgeldraaier, liereman]. [N 90 (1982)] III-3-2
otter otter: otter (Meerlo) otter [DC 07 (1939)] III-4-2
oud, bejaard bejaard: bejoard (Meerlo) bejaard [SGV (1914)] III-2-2
oude grassoorten zuurgras: %%(gras van zure grond)%%  zūr[gras] (Meerlo) De hieronder vermelde woorden werden opgegeven op de vraag naar verschillende oude grassoorten. Na de lexikale eenvoud van het vorige lemma ''gras'', leverde deze vraag een grote oogst aan plantennamen op. Het is echter lang niet altijd duidelijk welke botanische grassoort nu precies bedoeld wordt; eenzelfde plantenvolksnaam kan immers in de ene streek een andere botanische familie of afdeling aanduiden dan in de andere streek. Naast de oude grassoorten blijken óók en vooral wilde grassoorten te zijn opgegeven die juist niet voor de weidebouw van belang zijn, maar waarmee de landbouwer en veeteler te maken heeft om ze van zijn cultuurgrond weg te houden, onkruid derhalve. Zie ook de lemma''s ''zuring'' en ''distel'' en de benamingen voor het onkruid in de akker in de aflevering over de Akkerbouw (WLD.I.1.4). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) ''gras'' het lemma ''gras''. Het lemma bevat enkelvouden en meervouden.' [N 14, 82; monogr.] I-3
oude man oude kerel: alde kel (Meerlo), ennen alde kèl (Meerlo) oude [een ~ man] [SGV (1914)] || oude man [ouken, ouderling, oude paai, peke, pee, knar] [N 86 (1981)] III-2-2, III-3-1
oude vrouw oud schabraak: āld schabraak (Meerlo), oud wijf: alt wīēf (Meerlo), oude krak: alde krak (Meerlo) oude vrouw || oude vrouw [kogehel] [N 86 (1981)] III-2-2
oudejaarsavond oudejaarsavond: aldejaorsaovent (Meerlo), aldejāōrsāōvond (Meerlo), van het oud in het nieuw: van ⁄t alt in ⁄t neej (Meerlo) Oudejaarsavond [silvesteraovent]. [N 06 (1960)] || Oudejaarsavond. III-3-2
oudejaarsdag oudejaarsdag: aldejaorsdaag (Meerlo), oudjaar: altjoar (Meerlo) 31 december [oudjaar]. [N 88 (1982)] || Oudejaarsdag. [N 06 (1960)] III-3-2
ouders ouders: elders (Meerlo, ... ) ouders [SGV (1914)] || ouders; Komt dit woord in het dialect wel voor? [DC 05 (1937)] III-2-2
ouderwets ouderwets: alderwets (Meerlo) ouderwets [SGV (1914)] III-1-3