e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
punt, stip punt: punt (Meerlo, ... ), pūnt (Meerlo), spits: spits (Meerlo, ... ) een zeer klein rond teken, een punt [stip, tikske] [N 91 (1982)] || punt [SGV (1914)] III-4-4
puntbeitel puntbeitel: pønt˱bęjtǝl (Meerlo) Puntige, smalle beitel, die wordt gebruikt bij het bewerken van harde metalen. [N 33, 111] II-11
puntboor puntboor: pønt˱bǭr (Meerlo) Boorijzer waarvan de schacht in een punt uitloopt. De puntboor werd vroeger meestal door de smid zelf vervaardigd van dun gereedschapsstaal. Aan het uiteinde werden drie snijkanten geslepen. De puntboor werd onder meer in een boogdrilboor gebruikt. Zie ook dat lemma en afb. 111. Volgens de invuller uit Q 5 hadden boren die door de smid zelf werden gesmeed een vierkante schacht en een vierkante, tapse kop. De snede werd aangesmeed. De boren waren doorgaans linksdraaiend. De puntboor werd soms ook wel als verzinkboor gebruikt. Antwoorden van dit type zijn opgenomen in het lemma "souvereinboor, verzinkboor". [N 33, 145; N 33, 164] II-11
pupil pupil: pupil (Meerlo) Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)] III-1-1
purper, paarsrood paars: paars (Meerlo) de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)] III-4-4
putemmer putemmer: pøtɛmər (Meerlo) [N 12 (1961)] I-7
putgalg putvork: pøtvøͅrk (Meerlo) I-7
putzwengel putwip: pøtwep (Meerlo), wip: wep (Meerlo) [SGV (1914)] I-7
raad raad: road (Meerlo) raad [SGV (1914)] III-1-4
raadsel raadsel: raodsel (Meerlo) raadsel III-1-4