e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snuiftabak snuif: snyf (Meerlo) snuif III-2-3
snuisterij snuisterij: snusteri-j (Meerlo) een klein sieraad, een aardig prulletje van geringe waarde [snuisterij, snuiselderij] [N 89 (1982)] III-3-1
snuit snuit: snŭŭt (Meerlo, ... ), eigen spellingsysteem  snŭŭt (Meerlo) Hoe noemt u het vooruitstekende deel van het aangezicht van dieren (snuit, snoefel) [N 83 (1981)] || Snuit [SGV (1914)] III-1-1, III-4-2
sober sober: soeëber (Meerlo) afkerig van overdaad of overmaat [sefiel, sober] [N 85 (1981)] III-1-4
soep soep: soep (Meerlo), bekend waren: rundsoep, riestesoep, eertesoep, boeënesoep (zowel van witte als van bruine bonen), grüntesoep, kervelsoep, tpmatesoep, erpelsoep  sup (Meerlo) soep [SGV (1914)] III-2-3
soepterrine soepterrine: suptrin (Meerlo) soepterrine III-2-1
soepvlees soepvlees: soepvleis (Meerlo) soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)] III-2-3
soevereinboor, verzinkboor verzinkboor: vǝrzēŋk˱bǭr (Meerlo) Algemene benaming voor de verschillende soorten boorijzers waarmee voorgeboorde gaten conisch kunnen worden vergroot. De soevereinboor wordt onder meer gebruikt om koppen van schroeven en klinknagels te kunnen verzinken, maar ook om bramen uit boorgaten te verwijderen. Zie ook afb. 115. [N 33, 135; N 33, 144; N 33, 145; N 33, 164] II-11
sok sok: sök (Meerlo), zok (Meerlo) Hoe noemt men de sok (de halflange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || sok, korte kous III-1-3
soldaat soldaat: səldô:t (Meerlo) soldaat [RND] III-3-1