e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spitten omdoen: omdūn (Meerlo), spaden: spāi̯ǝ (Meerlo) In de tuin, op een zeer klein perceel of een moeilijk te ploegen hoek van een akker de grond met een spade - al dan niet in voren - uitsteken en omkeren. De simplicia spaden, graven e.d. zijn bij absoluut gebruik van toepassing op het spitwerk als zodanig. Meestal kunnen ze ook transitief gebruikt worden met het te bewerken stuk grond (de tuin e.d.) als object. [N 11, 65a; N 11A, 146a + b + c; N 11A, 50b add; RND 4 + 7 + 8 + 10, zin 4; A 33, 6 + 7 + 16 add.; L 7, 25; S 34; Lu 1, 1c; monogr.; div.] I-1
splitsing van de stam gaffel: eigen spellingsysteem  gaffel (Meerlo) Het deel van de boom waar de stam zich in tweeën splitst (gaffel, mik, vork). [N 82 (1981)] III-4-3
spoken spoken: spooike (Meerlo) spoken (mv.) [SGV (1914)] III-3-3
spoken (ww.) spoken: spooike (Meerlo) spoken (ww.) [SGV (1914)] III-3-3
spook spook: spooik (Meerlo) spook [SGV (1914)] III-3-3
spoorweg spoor: Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  ’t spaor (Meerlo) een weg met rails waarover men wagens die mechanisch voortbewogen worden, laat lopen voor het vervoer van personen en goederen [spoorweg, route, ijzerenweg] [N 90 (1982)] III-3-1
sporen van de haan hanensporen: hānǝspǭrǝ (Meerlo) Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.] I-12
sporkehout duivelskral: duvelskralle (Meerlo), peggenhout: peggenholt (Meerlo) vuilbomenhout || vuilboom III-4-3
sport van een stoel sproot: sprōt (Meerlo) sport van een stoel III-2-1
spotten spotten: spotte (Meerlo, ... ) de spot drijven met [spotten, spreeuwen, truten, zwanzen] [N 85 (1981)] || spotten [SGV (1914)] III-1-4, III-3-1