e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stelt stelt: stelt (Meerlo) Elk van de beide staken met een dwarsklamp waarop men de voet zet en die gebruikt worden om daarmee grotere stappen te doen [stelt, staak, schaats]. [N 88 (1982)] III-3-2
stemmen stemmen: Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  stemme (Meerlo) zijn stem uitbrengen bij verkiezingen [stemmen, doppen] [N 90 (1982)] III-3-1
stempel, leest ruimer: rȳmǝr (Meerlo) Gehard stuk staal met vierkante, rechthoekige of ronde dwarsdoorsnede dat naar onder toe in een punt uitloopt. De leest wordt met behulp van een hamer door gaten in metaal gedreven om ze groter te maken of om ze een andere vorm te geven. Zie ook afb. 55. [N 33, 278] II-11
stempelen stempelen: Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  stempele (Meerlo) het laten afstempelen door een werkloze van een formulier als bewijs dat hij geen regelmatige arbeid verricht heeft [doppen, stempelen] [N 90 (1982)] III-3-1
stemvork stemvork: steͅmv"rək (Meerlo) Het instrument in de vorm van een U-vormig omgebogen stalen stang waarmee men een onveranderlijke toon voortbrengt die geschikt is om instrumenten te stemmen [toonijzer, stemvork]. [N 90 (1982)] III-3-2
stenen pot, keulse pot keulse pot: køͅlsə poͅt (Meerlo) aardewerk pot, keramiek van de Nederrijn III-2-1
stenen vervaardigen tichelen: tixǝlǝ (Meerlo) De benaming voor het hele proces van klei delven, vormen en bakken van stenen. Zie ook het lemma ɛtichelenɛ.' [N 98, 3; monogr.; N 30, 52c add.] II-8
sterfbed doodsbed: dodsbed (Meerlo) doodsbed III-2-2
sterven de pijp leeg hebben: de piep lèèghebbe (Meerlo), doodgaan: doët gaon (Meerlo), het afknijpen: ’t áfkniepe (Meerlo), het aftrappen: ’t áftrappe (Meerlo), kapotgaan: kǝpot˲gǭn (Meerlo), eigen spellingsysteem  kepot goan (Meerlo), sterven: sterve (Meerlo), stērve (Meerlo), steͅrvə (Meerlo) doodgaan || Doodgaan, gezegd van een dier. [N 38, 17b] || Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] || sterven [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] || sterven van een mens [N 38 (1971)] I-11, III-2-2, III-4-2
sterven van een plant kapot gaan: kepot gaon (Meerlo) sterven van een plant [N 38 (1971)] III-4-3