e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

Gevonden: 4060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geit geit: gęi̯t (Meerlo) Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.] I-12
gejoel gekwaak: gekwaak (Meerlo) gejoel [SGV (1914)] III-3-1
gek gek: gek (Meerlo), verrckt (du.): verrukt (Meerlo) dwaas, gek || onverstandige, ergerlijke of gekke dingen doend of zeggend [dwaas, mal, zot, gek] [N 85 (1981)] III-1-4
gekheid maken gekheid maken: gekheid make (Meerlo) gekheid maken [mallen, follen] [N 85 (1981)] III-1-4
gekkenhuis gekkenhuis: Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  gekkehŭs (Meerlo) een instelling voor het verplegen van krankzinnigen [zothuis, gek[ken]huis, fermerie] [N 90 (1982)] III-3-1
gekneusd gehutst: eigen spellingsysteem hutse  gehutst (Meerlo) Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] III-2-3
geknotte wilg wilgenpoest: wilge-poest(e) (Meerlo) de knotwilg (boom van het geslacht Salix) [DC 13 (1945)] III-4-3
geld geld: gɛlt (Meerlo), gɛ̄lt (Meerlo) geld [RND] || geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
gelderse roos sneeuwbal: sni-jbāl (Meerlo) sneeuwbal, gelderse roos III-4-3
gele narcis paasbloem: paosbloem (Meerlo), gele narcis  paosbloem (Meerlo, ... ) narcis, gele — || wilde narcis III-4-3