17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
gevŭŭlig (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo)
|
gevoelig [SGV (1914)] || Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
dood:
doeëd werre (L217p Meerlo),
niet gevoelig:
nie gevŭŭlig (L217p Meerlo)
|
Gevoelloos: geen gevoel hebben, geen pijn voelen (dood, gevoelloos). [N 84 (1981)] || Ongevoelig worden van kou, gezegd van ledematen (killen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
32966 |
gewas |
gewas:
gǝwās (L217p Meerlo)
|
Collectief voor hetgeen verbouwd of geteeld wordt op het veld. [L 1, a-m; S 20; monogr.]
I-4
|
21439 |
geweer |
geweer:
Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!
gewèèr (L217p Meerlo)
|
een draagbaar vuurwapen bestemd om door één persoon met twee handen bediend te worden, ongeveer 1 à 1 1/2 meter lang [geweer, bunkje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24410 |
gewei van een hert |
gavel:
gável (L217p Meerlo),
spies:
spies (L217p Meerlo),
stangen:
stángen (L217p Meerlo)
|
Gewei van een mannetjesree [N 94 (1983)]
III-4-2
|
19381 |
gewelf |
gewelf:
gǝwɛlǝf (L217p Meerlo),
gewerfsel:
gǝwørǝfsǝl (L217p Meerlo),
verwerfsel:
vǝrwø̜rfsǝl (L217p Meerlo)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.]
II-9
|
19264 |
gewillig |
gewillig:
gewillig (L217p Meerlo)
|
graag bereid om iets te doen [gewillig, gemoeiig, geer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spø̜ri (L217p Meerlo)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|
19135 |
gewoonte |
gewoonte:
gewoeënte (L217p Meerlo)
|
gewoonte
III-1-4
|
17564 |
gewricht |
gewricht:
gewreegt (L217p Meerlo)
|
gewricht [SGV (1914)]
III-1-1
|