22493 |
kleine knikker: glazen knikker |
glazen knikker:
glaze knikker (L217p Meerlo)
|
Kleine stenen of glazen knikker [mullemer, aardezoekertje, artzeiker]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17756 |
kleine neus |
klein neusje:
kleͅn nøͅske (L217p Meerlo)
|
Dat kind heeft een klein neusje. [DC 37 (1964)]
III-1-1
|
21338 |
kleingeld |
kleingeld:
klègeld (L217p Meerlo)
|
kleingeld [SGV (1914)]
III-3-1
|
20347 |
kleinkinderen |
kindskind:
kīēnskīēnd (L217p Meerlo),
kleinkind:
klei(n)kiend (L217p Meerlo),
klèkīēnd (L217p Meerlo),
kleinkiender
kleinkiend (L217p Meerlo)
|
kleinkind [SGV (1914)] || kleinkind, kleinkinderen [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
24450 |
kleinste dier van het nest |
krot:
eigen spellingsysteem (? - moeilijk leesbaar)
krot (L217p Meerlo)
|
Hoe noemt u het kleinste, jongste, zwakste dier van een nest [N 83 (1981)]
III-4-2
|
20348 |
kleinzoon |
kleinzoon:
kleinzoon (L217p Meerlo)
|
kleinzoon [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
29433 |
kleiput |
leemkuil:
liǝmkūl (L217p Meerlo)
|
Delfplaats waar klei als grondstof voor de fabricage van bakstenen met de hand wordt gestoken of met behulp van machines wordt afgegraven. [N 98, 17; monogr.]
II-8
|
31414 |
klembeugel van een kolomboormachine |
vastzetklem:
vas˲zętklɛm (L217p Meerlo)
|
Elk van de verstelbare beugels waarmee het werkstuk op de boortafel van een kolomboormachine wordt vastgezet. [N 33, 161]
II-11
|
31216 |
klembus |
klembus:
klɛmbøs (L217p Meerlo)
|
Bus waarmee de binnenring van een kogellager op de as wordt geklemd. [N 33, 231]
II-11
|
31318 |
klemhaak |
klemhaak:
klɛmhǭk (L217p Meerlo)
|
Werktuig dat dient om een werkstuk op het werkbankblad vast te zetten. In de eenvoudigste uitvoering bestaat het uit een schacht waarop bijna haaks een arm is aangebracht. Om een werkstuk te klemmen wordt de schacht door een gat in het blad van de werkbank gestoken waarna het geheel met een hamer wordt vastgetikt. Zie ook afb. 56. Er bestaan ook uitvoeringen waarbij de arm scharnierend aan de schacht is bevestigd. Aan één uiteinde van de arm is dan een klemplaat aangebracht, aan het andere een draadspil. Door de draadspil aan te draaien wordt de klemplaat met grote kracht aangedrukt. [N 33, 289]
II-11
|