18004 |
koorts |
koorts:
korts (L217p Meerlo),
kurts (L217p Meerlo)
|
koorts [RND], [SGV (1914)]
III-1-2
|
33137 |
kopdorser |
hekelmolen:
hē̜kǝlmø̄lǝ (L217p Meerlo)
|
Bij deze vroege gemotoriseerde dorsmachine werden de schoven met de aren (de kop van de schoof) naar voren in de machine geschoven. Het eigenlijke dorsen gebeurde in een trommel met ijzeren pinnen of tanden die doet denken aan een hekel. Zie afbeelding 12. [N 14, 6a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
21411 |
kopen |
kopen:
kooipe (L217p Meerlo),
kōēpe (L217p Meerlo)
|
koopen [SGV (1914)] || kopen (geen context) [DC 37 (1964)]
III-3-1
|
31180 |
koperslager |
koperslager:
kōpǝrslɛ̄gǝr (L217p Meerlo)
|
Ambachtsman die koperen voorwerpen vervaardigt voor huishoudelijk gebruik. Zie ook de paragraaf over de koperslager. Het woord ɛpompenmakerɛ werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt voor een loodgieter. Vgl. het lemma "loodgieter".' [N 66, 54a; L 34, 17a-b; Wi 2 add.; monogr.]
II-11
|
19582 |
kopje |
bak:
bak (L217p Meerlo),
kopje:
kø͂ͅpkə (L217p Meerlo),
køͅpkə (L217p Meerlo),
tas:
tas (L217p Meerlo)
|
een kop koffie [SGV (1914)] || kopje met oor || kopje zonder oor
III-2-1
|
22740 |
kopjeduikelen |
keukelebusje schieten:
kükkelebüske schiete (L217p Meerlo),
keukelen:
kükkele (L217p Meerlo),
kopkeukelen:
Sub kükkele.
kopkükkele (L217p Meerlo)
|
Duikelen. || Kopje duikelen. || Omvallen, buitelen, rollen, tuimelen.
III-3-2
|
20368 |
koppelen |
koppelen:
koppele (L217p Meerlo)
|
koppelen; twee personen tot een huwelijk met elkaar brengen [lappen, koppelen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
31591 |
koppenkaliber |
koppenkaliber:
kǫpǝkalībǝr (L217p Meerlo)
|
Werktuig dat bij het op maat smeden van zeskante koppen (van bijvoorbeeld bouten) wordt gebruikt om na te gaan of het werkstuk de juiste maat heeft. Het bestaat uit een langwerpig metalen plaatje waarin uitsparingen van verschillende maten zijn uitgestanst. Zie ook afb. 219. [N 33, 333b]
II-11
|
31590 |
koppenklauw |
koppenklauw:
kǫpǝklǫw (L217p Meerlo)
|
Een in het schroodgat van het aambeeld te plaatsen werktuig, dat - ter vervanging van het nagelijzer -wordt gebruikt bij het aanwellen van zeshoekige en ronde koppen. Het bestaat uit een gaffelvormig metalen blok met aan de onderzijde een pin. Zie ook afb. 218. [N 33, 333a-b]
II-11
|
19325 |
koppig |
koppig:
kŭppig (L217p Meerlo),
köppig (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo)
|
koppig [SGV (1914)] || vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)]
III-1-4
|