17771 |
been |
been:
biēēn (L217p Meerlo)
|
been [SGV (1914)]
III-1-1
|
19140 |
beestachtig persoon; beestachtig |
bedorven:
vraag 400 is een dubbel bestand (2 x 115) waaruit twee lemmata vervaardigd moeten worden: "beestachtig (van karakter)"; "beestachtig persoon
bedĕŭrve (L217p Meerlo)
|
met een zeer slecht, beestachtig karakter [sakkers] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20487 |
beet, hap |
hap:
hap (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo)
|
hap || hap; Hoe noemt U: Zoveel als men in één keer afbijt of in de mond neemt (hap, beet, knap, kneuvel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25053 |
beetje, een weinig |
fiemeltje:
fiemelke (L217p Meerlo),
fietseltje:
fitselke (L217p Meerlo),
fietsje:
fietske (L217p Meerlo),
pietsje:
pietske (L217p Meerlo)
|
beetje, een weinig
III-4-4
|
18886 |
begeerlijk |
gewild:
gewild (L217p Meerlo)
|
de begeerte opwekkend, verlokkend [gewild, begeerlijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18885 |
begeren |
zich spitsen op:
spitse op (L217p Meerlo)
|
sterk wensen, verlangen koesteren naar [begeren, geren, lusten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18997 |
begerig |
begerig:
begerrig (L217p Meerlo)
|
begeerig [SGV (1914)]
III-1-4
|
20430 |
begrafenis |
begrafenis:
begreffenis (L217p Meerlo),
begräffenis (L217p Meerlo),
met v-tje op de a
begräffenis (L217p Meerlo)
|
begrafenis [SGV (1914)] || de gezamenlijke handelingen en plechtigheden waarmee een dode ter aarde besteld wordt [begrafenis, uitvaart, begankenis, zinking, leuves, geuves] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20431 |
begraven |
begraven:
begrave (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo)
|
begraven || een dode begraven [graven, zinken, begraven] [N 87 (1981)]
III-2-2
|