id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
24207 | mannelijke merel | merling: merling (Meerlo) | een mannelijke merel (melhoorn, merelhoorn) [N 83 (1981)] III-4-1 |
24454 | mannelijke vis | hom: eigen spellingsysteem hom (Meerlo) | Hoe noemt u een mannelijke vis (hommer, hom, homvis, milter) [N 83 (1981)] III-4-2 |
20468 | manziek | fiep: zie ook "fiep feep (Meerlo) | manziek meisje III-2-2 |
24601 | maretak | duivelsgaren: - duuvelsgaare (Meerlo), heksenbessem: heksenbessem (Meerlo) | heksembezem || maretak [DC 46 (1971)] III-4-3 |
24571 | margriet | meibloem: - meibloem (Meerlo, ... ), brief Dagobert Gooren 26-4-1974 meibloeme (Meerlo) | margriet [DC 42 (1967)] || margriet (Chrysanthemum leuchanthemun) [DC 42 (1967)] III-4-3 |
21271 | markt | markt: mɛ̄rt (Meerlo) | markt [RND] III-3-1 |
21852 | marktkraam | kraam: kroam (Meerlo) | een tent, een stalletje op de markt waarin de goederen tentoongesteld zijn [kraam, schob] [N 89 (1982)] III-3-1 |
21711 | marktplein | markt: Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"! de mèrt (Meerlo) | het plein in een stad of dorp waar markt gehouden wordt [mert, marktveld] [N 90 (1982)] III-3-1 |
24945 | marmer | marmer: marmer (Meerlo, ... ) | marmer [SGV (1914)] || marmer, dicht, fijnkorrelig kalkgesteente dat geschikt is om te bewerken en te polijsten, in bouw- en beeldhouwkunst als grondstof gebruikt [marbel, melber] [N 81 (1980)] III-4-4 |
21850 | mars (wbd) | mars: mars (Meerlo) | de mand die een kramer op zijn rug heeft [mars, hot, holfrits] [N 89 (1982)] III-3-1 |